United States or Luxembourg ? Vote for the TOP Country of the Week !


Robrecht heeft zijn voornemen insgelijks voor Burchard verborgen gehouden; en, toen deze laatste aan de beweging der Ravenschootsche Kerels bemerkte dat er iets ophanden was, en dan ook Robrechts inzicht vernam, is hij begonnen den uitval als eene zinneloosheid te laken.

"Maar Ghijselbrecht Tancmar stond insgelijks naar de hand van jonkver Placida", bemerkte Yorg Koevoet. "Indien zijn oom, de hofraadsheer, met den graaf terugkomt, zou hij dit huwelijk nog wel kunnen beletten." "Onmogelijk", antwoordde Bertulf, "heden nog, dezen morgen zelfs, zal Placida Van Woumen de beloftegift uit Robrechts handen ontvangen.

Wij, uiterst welgemoed over onze behoudenis, trokken langs Veurne naar Lampernisse...." Hier werd Dakerlia's stem eensklaps dof en zij onderbrak haar verhaal. "Welnu?" vroeg Robrechts zuster. "Wat geschiedt u? Tranen in uwe oogen?"

Wij zijn bereid u het leven te schenken, op voorwaarde dat gij hier in het openbaar erkennet dat de Kerels geene vrijgeboren lieden zijn, en gij verklaret in alle geval, voor u en uw geslacht de vrijheid te verzaken ". Een stille glimlach bewoog Robrechts lippen. "Ik mij dienstbaar erkennen? Het juk der slavernij voor mij en mijn geslacht aanvaarden?

Robrecht heeft zijn ontwerp verdedigd; Burchard is woedend geworden en heeft gescholden, omdat men het behoud van den burg wil op bet spel zetten ten gunste van twee vrouwen. Door Robrechts trotsche tegenwerpingen aangehitst, heeft hij gespot en zich kwetsende scherts over jonkver Wulf veroorloofd.

Toen zij wat verder bij den kerkhofmuur stonden, zeide Disdir, die zich intusschen had bedwongen: "Mij vloog de overweging door den geest dat het eenen man, eenen ridder, niet betaamt zoo weemoedig en zoo flauwhartig te zijn ... Nu zal toch Robrechts huwelijk voor langen tijd uitgesteld moeten blijven?"

Robrechts zuster meende tot haar te loopen en hare treurnis door eene onmiddellijke veropenbaring van het gelukkig nieuws te verdrijven; maar zij weerhield zich, naderde tot Dakerlia, nam haar de hand en zeide: "Nu, ween niet meer, vriendinne ..." "Ach, ik kan mijne smart niet bedwingen; ik zal zeker ziek worden, ik gevoel het wel!" riep jonkver Wulf. "Ik kom om u iets te zeggen, Dakerlia ..."

Robrechts zuster en hij zelf voegden nu en dan een woord bij hare verblindend schoone schildering der toekomst, maar zij liet hun niet veel zeggen en kon geen oogenblik zwijgen, zoo zeer gevoelde zij den dringenden nood tot uitstorting haars harten. Robrecht stond op en zeide: "Dakerlia, de zorg voor ons geluk dwingt mij u te verlaten. De dag zal niet lang meer duren.

"Ik heb hem niet tegengesproken; het hadde hem te veel leed gedaan!" zeide jonkver Wulf op zonderlingen toon. Robrechts zuster aanschouwde haar verschrikt en murmelde: "O, Hemel, Dakerlia, gij, die zoo sterk zijt, gelooft gij inderdaad, dat men van zulk verdriet kan sterven?" Jonkver Wulf legde zich de hand op het hart, terwijl zij eenen klagenden blik ten hemel stuurde.

"Waar gij zijt, wil ik zijn: de dood zelf zal ons niet scheiden. Indien God over uw leven had beschikt, dan wierd uw graf het mijne. Alleen ben ik nu op de wereld met u; gij zijt mij alles en, wat er ook geschiede, Dakerlia verlaat u niet!" Een angstkreet ontsnapte Robrechts borst.