United States or Georgia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Ook Dries was nu van zijn veldbed gesprongen en zelfs de luitenant kon het ondanks zijne kalmte niet langer uithouden. Toen er licht was ontstoken, begon men het terrein te verkennen. En het resultaat was alles behalve geruststellend. Het vermoeden van den luitenant had zich maar al te zeer bewaarheid; overal wemelde het van insecten; alles leefde als 't ware.

Maar gij hebt gelijk, ik ben nu nieuwsgieriger dan ooit om den Sultan te zien, die zulke vrome en beminlijke voorvaderen heeft gehad. Het zal wel eene rechte galgentronie zijn, zei Dries. Wie weet, zeide de kapitein, we zullen zien!

O! antwoordde deze, zij roept u het welkom in Tanger toe, dat is hier zoo het gebruik. Eene mooie verwelkoming, die met eene vuistbedreiging vergezeld gaat, riep Dries uit. Beide mannen lachten. Welnu, wilt ge dan weten wat zij zegt? hernam de kapitein. »Vervloekte Christenen, onheil over u!" Onze beide reizigers begonnen hartelijk te lachen.

Statig en stil bewogen die menschen zich voort, of zaten ineengehurkt hier en daar tegen de witte muren aangedrukt. Dries was de eerste, die aan zijne verwondering lucht gaf. Is dat Tanger, is dat eene stad, zijn dat Arabieren, riep hij uit. Mijn God! luitenant, ik geloof dat we in eene monnikenstad zijn verzeild geraakt. Die huizen zijn kloosters, en die menschen gelijken allen op monniken.

En hij wreef met zijn zwarte gezicht tegen de wangen van Jan, precies als eene moeder doet, die haar kindje knuffelt. "Daar dan! Is het zoo goed?" vroeg Dries, die schaterlachte van de pret. De fiets was op den grond gevallen, en Jan hing nog aan den hals van zijn plaaggeest. Karel trok de fiets weg en Jan liet zich op de grond zakken. Maar wat zag hij er uit.

Maar eer hij een honderd pas ver was gegaan, trof hem een kogel van Selam, die hem op zijn lastdier was achternagesneld. 't Is jammer van den vent, zeide Dries, toen hij hem zag vallen. 't Is alweer een vijand minder, zeide de luitenant bedaard. Een algemeene aanval van de roovers volgde op den dood van den waaghals.

Ge ziet, de schurken waren ons dicht op de hielen. He! zeide Dries, de handen jeuken mij om dien schoft van een heilige neer te leggen; ik zou hem van hier zoo mooi kunnen neerschieten. Pas op, zei Aroesi, we zouden den geheelen troep op het lijf krijgen. Jammer genoeg, antwoordde Dries, 't is hard zoo'n mooie gelegenheid ongebruikt voorbij te laten gaan.

Deze kreeg op zekeren dag van zoo'n heilige een duchtigen slag met een knuppel in den nek. Doch thans, dank zij de bemoeiingen der verschillende consuls, zijn de heiligen jegens de vreemdelingen wat gedweeër geworden. Ik zou al die heiligen maar in een gekkenhuis opsluiten, zeide Dries, dan konden zij zich vermaken door elkander nekslagen toe te brengen en op elkaar te spuwen. De kapitein lachte.

Nauwlijks had hij dit gezegd of het kraken begon opnieuw, en thans dichter bij, en toen hij scherp uitkeek zag hij iets bewegen. Dacht ik 't niet, riep Dries, dat 't zoo'n schoeltje was; ik zie zijne bruine huid. Wacht vriend, ik zal je vóór zijn, en hij bracht de buks aan den schouder.

Marokko te bezoeken en Fez niet te zien, zou hetzelfde zijn als naar Frankrijk te gaan zonder Parijs te bezoeken. Neen, dat gaat niet aan. Wat zeg jij er van, Dries? Wel, luitenant! antwoordde Dries, ik vind, dat wij het maar moesten wagen; die niets waagt, wint niets. Waar u heen wil ga ik mee, dit is zoo klaar als dat twee maal twee vier is.