United States or Cyprus ? Vote for the TOP Country of the Week !


Eén heet Keetje; zij is getrouwd met Jocker, den eigenaar van den molen; de andere is haar schoonzuster, Van de Eserke, wier man boer is. Beide verbazen zij zich, dat de boot van Rotterdam nog niet de zakken koren heeft meegenomen, waarmee men haast heeft, als men ten minste ooit haast met iets kan maken.

Begrijp mij goed en doe wat ik zeg, anders zullen we maatregelen nemen, die je heelemaal niet aanstaan, juffertje. Je bent moe en alles is ongewoon voor je natuurlijk en ik zal je voor ditmaal dus vergeven. Ga straks naar bed en kom niet meer beneden. Keetje zal je een kop thee brengen en als je nog iets noodig hebt, kun je het haar zeggen."

Ik heb idee om een nieuwe productie met de honden en apen te vertoonen; wij zullen ze samen aan het gedistingeerd publiek presenteeren." "'k Zal je een mooi kostuum maken," zei juffrouw Keetje; en terwijl zij hem goed aankeek, vervolgde zij: "Jongens, Dorus, je zult er zelf schik in hebben, dat je mee helpt verdienen." Verheugd greep de knaap haar hand, terwijl hij uitriep: "Voor u ook, juffrouw!

Gij droopt af alsof gij op een zware misdaad betrapt waart; waarschijnlijk zoudt gij onder uwe kwelling nestig en kribbig zijn tegen Keetje, het tulbandje zou geene bekoorlijkheden voor u hebben, de aardbeien geen smaak; en ge zoudt naar bed gaan en droomen van den tandmeester!

Behoedzaam gaat hij het trapje op, opent de deur, kijkt naar binnen en luistert. "Zou ze slapen?" zegt hij zacht en gaat op de teenen naar het achtereind, waar in de slaapplaats vrouw Keetje onder een wollen deken ligt.

"Inderdaad?" zeide ik: "neen, dat wist ik niet. Maar was er met nog een zuster?" "Ja voorzeker! Keetje Reefzeil! zij waren beiden mooi. Keetje en Letje: de eene was een blonde en de andere een bruinet. Jetje, de blonde, trouwde met den Heer Hendrik Blaek: en de goede man had er niet veel pleizier van; want zij stierf in 't kraambed.

Alles is om het hare, en om u. Keetje Zusje! Wat is er een pakje van myn hart! Neen, dat kon ik niet doen, myn geweten wilde niet. Nu is 't weêr licht by my; ik heb alles verbrant. Kom tog vroegjes: och! ik ben zo ontstelt geweest. Nu, Bregtje zal het Gemeste Kalf slagten, omdat ik myne Zuster heb weêr gevonden, die in 's Duivels hol gezeten heeft.

Kom, doe maar gauw de oogen weer dicht." "Ja. Maar Keetje...." "Ja, jongejuffrouw?" "Hoe is het met allemaal beneden? Goed?" Keetje zweeg verlegen. Straks zou het arme kind weten wat er niet "goed" was hoe moest zij haar vraag beantwoorden? Maar Elsje maakte het haar gemakkelijk. Zij wachtte Keetje's antwoord niet af, maar had haar hoofd al weer op het kussen omgedraaid en was bijna weer in slaap.

"Hoe ik hen ken?" vroeg zij: "heb ik den jonker niet an men aigen borst 'evoed? en toen Kapitein Reefzeil op 's-Gravenland weunde, was het toen niet bij mijn an huis, dat hij altijd met Keetje Reefzeil, dat zoete hartje, spreken kwam? Maar kom an, ik mot het theewater buiten brengen," en meteen zich omwendende ging zij naar voren.

Het laatste rijtuig reed weg en Cécile liet zich met een zucht op een der canapés neervallen, volkomen bereid nog een praatje met Frits te houden voordat ze naar boven ging, toen hare moeder opeens met een verschrikt, bleek gezicht weer binnen kwam met het onrustbarende bericht dat Elsje niet op haar kamer was en noch Keetje, noch de andere dienstboden, noch grootmama en Miss Piper haar hadden gezien.