United States or Afghanistan ? Vote for the TOP Country of the Week !


De verhouding van heks tot duivel blijkt ook nog uit de parallelle der spreekwoorden: "Als het regent en de zon schijnt, bakt elke heks pannekoeken"; "Als het regent en de zon schijnt, is het kermis in de hel". Ook kunnen zij iemand op een bepaalde plaats vast tooveren, vanwaar het Limb. heksenscheut, Hoogd. Hexenschuss. Grooten invloed hebben zij ook op het karnen van de boter.

Men erkent hem o.a. aan eenige vezeltjes doek, die hij steeds tusschen de tanden heeft. Ter bezwering trekke men met den voet een streep over den weg, zeggende: "Als ge van God komt, dan nader; als ge van den duivel zijt, dan blijf vóor de streep." Hij toont zich ook dankbaar voor bewezen weldaden; zie Volk en Taal I, bl. 48; verder III, bl. 209, IV, bl. 5. Vergel, ook H. Welters, Limb.

Zeer algemeen is het krijgertje-spelen, op de eilanden van Zuid-Holland ook wel Jaagje-spelen, elders haarvaartje-spelen, Limb. naloopertje-spelen, België meestal katje-jagen geheeten. Overoud is het boompje-verwisselen of stuivertje-wisselen, in België meestal vierhoeken genoemd.

Eindelijk bereikten ruiter en paard den reddenden stal. Maar des anderen daags vond de boer het arme dier dood op het stroo liggen. Want de mare had zich weten te wreken op het onschuldige dier. Zie G. V. D. Wall Perné, Veluwsche Sagen I, bl. 100; Welters, Limb. Legenden II, bl. 38, 39; De Cock, Brabantsch Sagenboek I, bl. 96, 99. Vooral heksensagen vindt men allerwege.

Limb., XI, 67 vlgg. te verg. met BLOMMAERT, Oudvl. Ged., I, 6 vlgg. Limb., IV, 1057-'69; 1298 vlgg.; III, 1159 vlgg. Limb., III, 1248 vlgg.; V, 2105 vlgg.; VI, 59; VIII, 822 vlgg.; X, 279 vlgg. Vgl. de uitgave van WILLEMS, Introd., VIII. Misschien was de berijmer ooggetuige.

Zoo dompelde de satan nog een klok van Horst in het zwarte, diepe water der Peel, en begroef te Hoensbroek een ongedoopte klok in den waterplas tusschen de kerk en de Geleen-beek. Al deze klokken luiden op Kerstnacht; ook die van den klokkekuil te Swolgen: Welters, Limb. Legenden II, bl. 71; Dijkstra, Uit Friesland's Volksleven I, bl. 31.

Personen, vooral kinderen, die onder den invloed van heksen geraken, worden behekst, en dienen door een heksenmeester of heksenbanner belezen te worden. Staan de paarden met verwarde manen en druipend van het zweet op stal, dan zijn ook deze waarschijnlijk behekst. Zie vooral Waling Dijkstra, Uit Friesland's Volksleven II, bl. 158. Verder Welters, Limb.

Limb., VII, 1683-5 met Flor. en Blanc., Proloog, vs. 1-12, 65-75; Limb., XI, 642-5 met Eerste Martijn, vs. 430-1. Limb., I, 1316 vlgg.; het tooneel der "justicie" alleen in de 2e bewerking van Flor. en Blanc. Lanc., I, vs. 19208 vlgg. Limb., IV, 248-250 te verg. met De Vier Heemsk. Limb., X, 1013 vlgg. te verg. met Lorr. in Mnl. Ep. Fragm., bl. 132-3.

Thans zijn zij grootendeels verdwenen, het volk zegt, omdat zij het luiden der klokken niet konden verdragen. Vgl. Wolf, Niederl. Sagen, nos 206 211, 477, 478; V. D. Bergh, Woordenb. 120; Gittée, Nederl. Museum II, 2 bl. 352; Welters, Limb. Legenden II, bl. 25; Schrijnen, Essays en Studiën, bl. 59. De watergeesten bij uitstek zijn wel de nixen en meerminnen.

Beantwoordt iemand dat geroep, dan springt hij hem op den rug en verlaat hem niet, tot de woning bereikt is. Intusschen gluurt hij den drager voortdurend met "gleunige ôogen" als een kat aan. Zie Welters, Limb. Legenden II, bl. 31; Drentsche Volksalm. 1845, bl. 232; Nederl. Museum II 12, bl. 352; Volkskunde X, bl. 182, 206, 236 vlg.; XIV, bl. 161.