United States or Cook Islands ? Vote for the TOP Country of the Week !


Teekenend voor de stemming in de jaren tusschen 1820 en 1840 is het Dagboek van Willem de Clercq: het is een doorloopende klacht over de geesteloosheid van het letterkundig en godsdienstig leven zijner tijdgenooten, over het gebrek aan energie in handelskringen, over het uiterst onbeteekenende van den gezelligen omgang.

Ik kan hier dus volstaan met daar heen te verwyzen. Buitendien treden onder de in Zeeland inheemsche geslachtsnamen velen op den voorgrond die frankische, bepaald vlaamsche kenmerken vertoonen, in form en spelling; b. v. Snouck, Vercauteren, Dorselaer, Cuilenaere, Pierssens, De Clercq, Van Waesberghe, Wondergem, Van Renterghem, Schuurbeque, Kerckhaert, Van den Bussche, D'Hondt, D'Hert, Verhaegen.

Gerson, Opera, I p. 205. Le songe du vieil pelerin, bij Jorga, Phil. de Mézières, p. 69 . Juvenal des Ursins, p. 425. L.c., p. 415. Gerson, Opera, I p. 206. Gerson, Sermo coram rege Franciae, Opera, IV p. 620; Juvenal des Ursins, p. 415, 423. Gerson, Opera, I p. 216. Chastellain, IV p. 324, 323, 314 , vgl. du Clercq, III p. 236. Chastellain, II p. 376, III p. 446, 447 , 448, IV p. 213, V p. 32.

La Marche, II p. 398. La Marche, II p. 369. Chastellain, IV p. 136, 275, 359, 361, V p. 225; du Clercq, IV p. 7. Chastellain. III p. 332; du Clercq, III p. 56. Chastellain, V p. 44, II p. 281; La Marche, II p. 85; du Clercq, III p. 56. Chastellain, III p. 330. du Clercq, III p. 203. Facius, Liber de viris illustribus, ed. 1745, p. 46, bij Weale, Hubert and John van Eyck, p. lxxiii. Dion.

Men overlegt somtijds zorgvuldig, iemand niet te dooden, en steekt hem daarom welberaamd in dijen, armen en aangezicht; het slachtoffer moet vooral niet zonder biecht sterven: du Clercq vertelt een geval van lieden, die hun schoonzuster gaan vermoorden en opzettelijk een priester meebrengen.

Monstrelet, V p. 425. Chronique de Pierre le Prêtre, bij Bourquelot, La vauderie d'Arras, Bibliothèque de l'école des chartes, 2e série, III p. 109. Jacques du Clercq, III passim; Matthieu d'Escouchy, II p. 416ss. Martin le Franc, Le Champion des dames, bij Bourquelot, l.c., p. 86; bij Thuasne, Gaguin, II p. 474. Froissart, ed. Kervyn, XI p. 193.

Mevrouw De Clercq Zubli-Jacobs heeft in Eigen Haard van 27 Februari verteld van een school voor inlandsche meisjes, door haar te Batoe-Radja in de residentie Palembang opgericht.

De eventijdige rekeningen der stad noemen nog andere kunstenaars: ADRIAAN VAN HOORICK, PAUL VAN DER SCHELDE, JORIS DE LA POTELLERIE, MICHIEL PIETERS, GILLIS SPIERINCK, JOZEF DE CLERCQ. P. VAN DER SCHELDE sneed het merkwaardig portaal in eikenhout, dat de raadzaal verrijkt. Dit gewrocht behoort tot den Renaissancestijl.

Kronieken als die van Jacques du Clercq, een verzameling van euveldaden, kunnen een te zwart beeld van den tijd geven; zelfs de lettres de rémission, die het dagelijksch leven in zoo levendige nauwkeurigheid voor oogen brengen, kunnen uithoofde van hun crimineel onderwerp te uitsluitend de booze zijden van het leven belichten.

Zoo verdrong de bijbelsche held den heiden als patroon van het Gulden Vlies, zoodat Jacques du Clercq zelfs kon beweren, dat Philips opzettelijk Jason niet gekozen had, omdat deze zijn trouw brak. "Gedeonis signa" noemt een lofdichter van Karel den Stoute de orde, maar anderen zooals de kroniekschrijver Theodericus Pauli blijven spreken van Vellus Jasonis.