United States or Czechia ? Vote for the TOP Country of the Week !


"Weet gij wat Daamke!" vervolgde Reinout: "rijd gij eens vooruit: dan zal ik volgen, en zoo de onbekende ons weer op de hielen durft blijven, geest of man, ik zal hem den schedel splijten." "Ik vooruitrijden!" riep Daamke, wien het denkbeeld alleen over het geheele lijf deed sidderen: "dat ware immers met alle betamelijkheid strijdig."

UEd. moet dan weten, dat ik met het krieken van den dag naar Stavoren was getrokken, om een pond of wat honig te halen voor den ouden schimmel, die bitter verkouden is, en hoe langer hoe meer hoest, sedert hij die pillen inneemt, die Daamke hem gegeven heeft uit de oude lapzalverkast van zijn meester.... hij deed beter, sedert hij nu toch ook een speerman is, van dat ambacht te laten varen, en ik vrees dat hij het nog eens te kwaad zal krijgen met den Abt van Sint-Odulf, die ook een handje heeft van recepten te geven; maar hij wil nog maar net doen als zijn oude baas, en menschen genezen, ofschoon hij niet eens een paard kan oplappen: zoodat ik hem dikwijls zeg: Daamke! zeg ik...."

Jonkvrouw!" zeide Daamke: "nu ik mij wel bezin, moet gij geen goed oog op mijn Cezar hebben; want, alles wel beschouwd, begin ik te begrijpen, dat hij u uit uw slaapplaats verdreven heeft."

Handen aan 't werk!" Een ieder zijner volgers maakte zich vaardig om aan het bevel te gehoorzamen en de steenklompen of brokken huisraads op het rampzalig overschot der Hollandsche dapperen te doen nederkomen. Er waren slechts twee onder al de hier verzamelde lieden, die geen deel aan den strijd namen: Reinout namelijk en zijn dienaar Daamke.

"Wie weet dat beter dan ik," zeide Walger, "die hem het paard verkocht heb waar hij op zat? een echten kastiliaan, dat beloof ik u." "Is het sedert niet lang, dat gij paardenkooper geworden zijt?" vroeg Daamke: "voor weinige dagen stondt gij nog in den Hout naar onze kunstverrichtingen te kijken, met het wapen van Holland op uw jachthuis."

"Ik geloof het wel," hernam de krijgsman: "en wat mij het meest verwondert, is dat men er u beiden niet aan 't spit gestoken heeft, en uw ezel er bij. Maar, bij mijn zolen! uw gezelschap is verdubbeld sedert hedenmorgen." "Bij Sint-Julfus!" zeide Daamke: "dat is buit, dien ik gemaakt heb: gevangenen van mijn zotskolf, die ik uit de mijterstad medebreng.

De goede Madzy, wanende dat de arme Daamke een wond had bekomen, stuurde haar ros naar hem toe en vroeg hem met deelneming of hij gekwetst ware. "Gave de goede God," zeide de hansworst, "dat de pijl mij getroffen had, en niet mijn trouwen vriend en makker." "Hoe!" vroeg Madzy: "wie dan? wie is gewond?" "Zijn broertje is gewond," riepen verscheidenen onder de omstanders lachende uit.

Met dat al geraakten de vluchtelingen niet binnen het rasterwerk, waarmede deze legerschans omsloten was, zonder door de schildwachten te zijn aangehouden; maar dezen, zoodra zij Feiko en Daamke voor dezelfde personen herkenden, welke dien morgen door Jonker Zweder van Naaldwijk tot aan de poort waren geleid, lieten hen onverhinderd doortrekken, 't zij uit eerbied voor den hun gegeven last, 't zij uit aanmerking van den wapenstilstand, 't zij eindelijk omdat zij te lui en te vermoeid waren om nadere bevelen te gaan vragen.

Wat Daamke betrof, deze was bezig, zijn medicijnkist van onder den ineengestorten hoop voor den dag te halen en zag nu niet zonder innige droefheid den deerlijken staat, waarin zich het voorwerp zijner nasporing bevond. Hij werd in zijn onderzoek gestoord door een geweldigen oorveeg, hem door de met ijzer bekleede hand des Bloemkampers toegediend.

Hoe moedig Reinout ook ware, zijn landaard, de eenzaamheid van den weg en de onbekendheid met het land waren zoovele redenen, geschikt om hem bijgeloovig en ongerust te maken. Hij kortte eindelijk den teugel, en, zich tot Daamke wendende, die hetzelfde deed: "hoor Daamke!" zeide hij: "er is iemand achter ons."