United States or Suriname ? Vote for the TOP Country of the Week !


"Dat doet zij, Zweder! maar een goed krijgsman mag nimmer den moed opgeven!" "Ook geef ik den moed niet op, Heer Ridder! en heb voor mij zelven geene zorg. Zoo gij sneuvelt in dezen tocht, 't geen God verhoede! dan sneuvel ik met u, en dan is Zweder van Naaldwijk toch met eere gevallen. Maar ik ben bezorgd voor de vloot van den Graaf, die zeker reeds moet uitgezeild zijn.

De bootsman zag hem met een schamperen blik aan, en met verdubbelde kracht voortroeiende, neuriede hij het volgende referein van een oud Friesch deuntje: "Onedelen en dorpers hangt men op. Maar de edelen vreezen den strop, Zij varen liefst zonder kop Ter helle! ter helle! ter helle!" Een onwillekeurige huivering voer door de aderen van Deodaat, en Zweder werd bleek.

Maar hoe men ook bonsde en rammeide, de deur week niet van haar plaats; want de massa, die er achter tegen aangebracht was, deed alle pogingen om haar te verwrikken te loor gaan. Intusschen was Zweder met eenige krijgsknechten, op last van Beaumont, het klooster rondgegaan om te ontdekken, of er ook een andere gelegenheid was om binnen te komen.

Zweder, ziende dat de kerkdeur hun weerstand bood, had den, aan de eene zijde der kerk verzamelden, voorraad stroo en graangewas tegen de deur doen stapelen en dien hoop aangestoken, zoodat eerst de deur en vervolgens de daarachter geplaatste meubelen weldra in brand geraakten; maar daarmede was de zwarigheid nog niet overwonnen; want nu bevonden zich Zweder en zijn makkers voor een muur van gloed, die eerst omvergehaald en opgeruimd moest worden, alvorens men verder door kon dringen.

Bleef ze nog langen tijd? Neen, ze vluchtte voor den boozen Zweder. Ze verborg zich als het dag was. In den nacht ging ze verder. De regen sloeg neer, en de wilde winden woeien. Op den weg zoo zij althans een weg ging schramde zij haar voeten aan puntige steenen.

De verrassing van den Ridder was groot: echter minder dan de hare; want Zweder had hem reeds gemeld, dat hij Feiko verlof gegeven had om binnen Utrecht te gaan; maar weinig had hij durven hopen, dat die trouwe dienaar zoo voorspoedig in zijn onderneming geslaagd zou zijn, om denzelfden dag nog, en wel met Madzy terug te keeren.

Mijn keel is even verschroeid als mijn voetzolen en ik gaf het halve erfdeel mijns vaders voor een frisschen dronk, al was het dan ook maar koud water." "Een krijgsman moet honger en dorst kunnen lijden, mijn goede Zweder!" zeide Deodaat: "en bovendien moet gij u niet te zeer beklagen, dat de wijnvaten weg zijn: wij hebben nu te minder kans, door de dorstige monniken bezocht te worden."

"Maar ik mag toch meegaan!" riep Zweder, hem met gevouwen handen naderende: "ik zie er immers volkomen als een scheepsjongen uit; in mij zal niemand erg hebben: en ik zal ongemerkt wellicht nog meer kunnen vernemen dan uw Edelheid." "Knaap!" zeide Deodaat getroffen: "ik mag het voor uw ouders niet verantwoorden."

"Al wat wij doen kunnen, is hen aan te moedigen met woorden," zeide Zweder; en terstond begon hij met luider stemme te schreeuwen: "Holland! Holland! Beaumont

Hij zag in den tuin beneden; daar was niemand; maar nogmaals deed zich het flauwe geroep hooren; en nu ontdekte hij tusschen de bladeren van een zwaar beladen pereboom het gelaat van zijn schildknaap. "Zweder!" zeide hij: "welk een onvoorzichtigheid. Indien iemand u zag...." "Stil!" zeide de schildknaap: "tracht het venster uit te klimmen. Gij kunt u over de heining redden."