United States or Belarus ? Vote for the TOP Country of the Week !


"Nog niet, Heer Olderman!" hernam Feiko met veel koelbloedigheid: "ik was nog maar op weg, en ik had een goed wollen buis aangetrokken, omdat de ochtenden al mooi koud beginnen te worden, al is het overdag heet: ja, het heeft gistermorgen gevroren, dat het torenplat wit was als mijn hemd.... Zoodat ik maar zeggen wil," vervolgde hij, ziende dat Aylva van drift begon te stampvoeten, "dat ik er uitzag als een Urker varensgast."

"Laten wij ten minste eerst vernemen," zeide Madzy, "wat Feiko te verhalen heeft en of zijn bericht op goede gronden steunt." "Gij hebt gelijk: welnu Feiko! verhaal ons al wat gij gezien en gehoord hebt.... alles; daarmede versta ik het noodige, zonder uitweidingen of herhalingen." "Zooals UEd. het beveelt.

"O Jonker Seerp!" riep Sytsken: "spreek een woord voor den armen Feiko, wien men naar de boeien wil brengen." De nieuwaangekomene, tot wien zij sprak, was een jonkman van ruim dertig jaren, lang en mager, doch gespierd en forsch. Zijn gelaatstrekken, ofschoon regelmatig, waren te sterk geteekend om innemend te heeten, en de opslag zijner oogen gaf hoogheid en eigendunk te kennen.

"Daar zal onze goede Feiko zijn!" zeide Madzy, haar boek nederleggende: "die ons tijding komt geven, hoe het binnen de stad gesteld is." "Hij mag voorwaar wel iets belangrijks medebrengen," zeide Aylva, "om zijn lang uitblijven te vergoeden." "Ach!" hernam Madzy, met een zucht: "in de tegenwoordige dagen is een belangrijke zelden een welkome tijding."

"Kom Madzy! kus onzen nieuwen huisgenoot welkom." "Dat zou hij voor dertig jaren niet gezegd hebben," beet Feiko al lachende zijn vrouw in 't oor. "Stil!" duwde Sytsken haar man toe: "hoe kunt gij daarmede spotten? Ik ben er geheel van aangedaan." Een uur later was het gansche huisgezin met den nieuwgekomen gast aan den avonddisch gezeten, en gaf deze laatste een korte schets van zijn avonturen.

"Een oogenblik, mijn kind!" zeide Aylva, haar terughoudende; "het is onnoodig, dat gij u daarmede bezighoudt. Ik heb reeds aan Feiko en aan Sytsken gelast, daarvoor te zorgen." "Hoe, mijn waarde voogd?" zeide Madzy, verbaasd stilstaande, want het was de eerste reize, dat de Olderman haar beletten wilde, een liefdewerk in persoon te verrichten.

"Ik herken die stem!" zeide Madzy: "ja waarlijk, het is vader Syard, die binnengelaten wil worden." "Wat jaagt hem hier?" zeide Aylva: "Feiko! gij zult mij mijn helm achternadragen. Madzy heeft gelijk: ik moet mij niet vermoeien voor den tijd. Hoor hoe het onweer buldert! Ha! daar is de vrome man zelf.

"Dat is waar! maar ik heb ook heel wat rondgezworven," zeide Reinout, wien onze lezers reeds zullen herkend hebben: "Ik begin thans echter oud en stijf te worden, en naar rust te verlangen: en zoo er nog een hoekje op Aylva-state open is, wilde ik daar mijn dagen wel eindigen." "Hoe!" zeide Juwe: "Is dit werkelijk Ridder Reinout, Feiko? daar vader ons zoo dikwijls van verteld heeft?"

"Laten zij in tiendubbelen getale komen," antwoordde Feiko: "dan waren wij pas gelijk; want als zij komen, staat geheel Friesland als één man op; en zij zullen nog een harden dobbel hebben, dat beloof ik u." Op dit oogenblik gaf Madzy een gil en haar paard deed een zijsprong. Het dier was geschrikt voor een lijk, dat dwars over den weg lag uitgestrekt.

"Wij zullen zien," zeide Adeelen: "wie zich vermeten zal de handen aan hem te slaan nu hij onder mijn bescherming is. Ik ben afgevaardigde van Friesland en heb met uwe zotte bepalingen en Privileges niets van nooden. Volg mij, Feiko." Dit gezegd hebbende, wendde hij zich om en wandelde met bedaarde schreden heen, met Feiko en Sytsken achter hem.