United States or Vietnam ? Vote for the TOP Country of the Week !


De man heeft dolle pret om mijn verbazing. Hij buldert het letterlijk uit en slaat van vroolijkheid met beide handen op zijn dijen. C'est une farce? vraag ik, half wantrouwig. Ah, ben oui, c'est une farce! gilt de man. En hij vertelt mij de toedracht. O, Tartareinn, we hadden u dan toch eindelijk gevonden, en gij, leuke schim van Daudet, stond zeker met ons mee te glimlachen!

Ik heb meer dan eens met mijn eigen oogen gezien, waartoe zij in staat zijn: het kanon buldert, het geweervuur knettert, het bloed vloeit bij stroomen ... zij komen op het slagveld, zij loopen er moedig over heen, zij rapen er de gekwetsten op, alsof zij in een tuin wandelden en daar rozen plukten!" "Zij sterven dan ook bij duizenden!" zei een ander.

Le Lion du Littoral is er terug! zegt Bébert en buldert het uit van het lachen, als of hij zich met den naderenden storm wil meten. Ik schrik op en kijk hem aan.

Een half uur later, aan zee, in de Réserve, soupeer ik met André, die guitiger is dan ooit en zich een bult buldert om dien verwaanden Leeuw. Wat een vent! schatert André over de oranje bouillabaisse heen. Arme kerel! zeg ik verteederd. Alleen duc, zegt André; eén ding moet je nog doen?? En dat is. ...

Toen het geschut bulderde, vooral toen de beroemde kanonnen Krgno en Zelenko in beweging kwamen, trilde de geheele vallei; de zwarte bergen weergalmden en het water van de Zetina werd beroerd tot in haar diepste diepten. Eenige ruiters werden van hun paard geslingerd, en zij, die stonden, vielen op hun knieën in het gras; want het is iets geweldigs, als het vestinggeschut buldert!

Uw beider namen hoor ik roepen door den tortel in 't geboomte, door den wind als ze suist of buldert. Uw beider naam staat me in liefelyke kronkeling geschreven op de vlakte van 't meer, in rangschikking van kleur op de blaadjes der bloemen, in gloeiend schrift op de zon zelve, die vlekkelooze oorsprong van ons bestaan.

»Lasteraar," roept de hooge boord, zich tot den Boer wendend en nieuwen moed puttend uit de gespierde armen van den geduchten bokser, »lasteraar, zet je leelijken hoed af! Je bent hier onder gentlemen!" Hij strekt waarlijk de hand uit naar den hoed. »Komt er niet aan met je vuile vingers, kippendief," buldert Zeger Jansen wiens bloed nu toch begint te kooken.

En niemand ziet het klamme zweet daar parelen op het dof gezichtje: en niemand hoort er, na zes uren strijds, dat laatste, dat allerlaatste zacht pijnlijke snikje, het snikje dat klinkt als een dankbaar zoetvloeiend ... verlost! En daarbuiten, daar buldert de stormwind als met donderenden weerklank: Vermoord! vermoord! En dát, dát is nu de wonde der arme academiestad. Zij is afgrijselijk!

En de storm, die over onze stad buldert, er met schoorsteenen smijt en telephoonpalen omkegelt, hij is een lastige kwajongen, niet meer.

Gij begrijpt het nu wel dat het een dringend verzoek is om artsenij, waarmee de boodschapper zich belastte. Een verzoek? Neen, een smeekschrift; want hij is de eerste boodschapper niet; hij dringt slechts tot spoed. Vermoord! Vermoord! buldert de wind. En ja, die arme fabriekskinderen, ze worden vermoord naar ziel en naar lichaam.