United States or France ? Vote for the TOP Country of the Week !


Een der deuren werd geopend; haar zuster, mevrouw Van Rijssel, trad verschrikt te voorschijn. Maar, Freddy, wat is er; is er brand, dat je zoo gilt? Neen, dan zou ik niet precies jouw hulp verlangen? Maar toe, help me eens, ik ben wanhopig, ik kom nooit klaar. Waarmeê? Met mijn baltoilet. Je weet, ik woû hier en daar nog een strik zetten. Ik vind het zoo kaal op zij, en ik heb lint gekocht.

»Baas, kom gauw, kom gauw!" roept Eliëzer op gejaagden toon; »ik zal u brengen bij den jongen baas, bij uw zoon, die zwaar gewond is!" De Zoeloe is zoo opgewonden, dat hij niet eens Jack Williams herkent, maar baas Jansen schijnt als door een electrischen schok getroffen. »Leeft hij nog, Eliëzer?" »Hij leeft!" zegt de Kaffer. »Meester Jansen, vergeef het mij!" gilt de stervende.

Moordenaars!" gilt en grijnst nu de teedere maagd, die nog slechts van het vreeselijk tooneel op den zolder getuige was, en vliegt langs de prachtige bloemperken een viertal huzaren te gemoet die haastig naderen, met den hun opgedragen last om dit nest uit te roeien met al het "schurftgebroed" dat zich er in bevindt. Nu houden ze stand.

De pandjesbaas ziet de saamgeknepen lippen van den knaap en een zeker iets in zijn oogen, dat hem doet denken: de flesch kan gevaarlijk worden, en daarom opent hij de deur, hem toesnauwend: "Allo! marsch dan!" "Dief, dief!" gilt Dorus, terwijl hij zich ijlings uit de voeten maakt, en rinkelend vallen de scherven der flesch op het portaal voor Strijkmans voeten.

En of al de zes snaren zuiver gestemd zijn en éen snaar klinkt valsch, dan is er toch aan die harp geen zuivere melodie te ontlokken. En zoo ook is het onder ons kinderen der menschen. Een iegelijk van ons is schuldig aan den onvrede en de disharmonie, die krijschend door het leven der wereld gilt. Elkeen van ons draagt daartoe zijn eigen ontstemdheid, zijn eigen valschen toon bij.

Uit het Oosten nadert de reus, wild wentelt zich de wereldslang, slaat dreunend op de deinende golven. Verlangend naar lijken gilt de arend zijn oorlogsgeschreeuw, en het Doodenschip scheurt van zijn ankers. De zonen van Vuur stevenen aan uit het Oosten. Loge staat aan het roer en hitst de wilde wolven op. Uit het Zuiden komt Rook met zijn vurig zwaard, waar flikkerende vlammen uit laaien.

Zij kan zich niet meer beheerschen, maar werpt zich over de tafel om het geweer te grijpen en schiet het af. Falco stort getroffen ter aarde. Ze heeft het niet willen doen, maar nu zij hem ziet, is het haar onmogelijk hem te laten gaan. Gedurende twintig jaar heeft zij de wraakzucht in zich gevoed. Nu beheerscht die haar volkomen. "Catherina, Catherina," gilt haar nicht.

Walten snelt toe en houdt het heen en weer slaande hoofd van zijn dochter vast. „Water, geef water!” roept hij. De souffleur grijpt haastig een kom met water van de tafel en bevochtigt Annettes slapen en polsen. De ongelukkige heeft een toeval en gilt onophoudelijk voort; in de kist stommelt al knorrend de big.

We strekken een arm uit, zoeken de beenen van een geen onraad vermoedend dienstmeisje, knijpen haar plotseling in de kuiten en stooten daarbij een woedend geblaf uit. De meid gilt het uit van schrik. Ze springt op en de heele klandisie komt in tumult. Zelfs vloeken er sommigen. De stijve winkelier raakt een oogenblik zijn kalmte kwijt. De schalen schokken in zijn hand.

Een kleine voorhoede is reeds van achter het beukenhout in de vallei voor de bewoners der villa zichtbaar geworden. "O Jésus Marie!" gilt weer de stem, die straks naar den geliefde vroeg, maar geen antwoord bekwam. Nu behoeft ze dat antwoord niet meer. Staart ze in een vuurpoel waarin haar schat ligt? Ziet ze een toekomst van geluk plotseling geheel verdonkerd?