United States or Nigeria ? Vote for the TOP Country of the Week !


En hij wilde zich reeds te voren van dat loon verzekeren, toen Sytsken zich op eens uit zijn armen losrukte en met een kreet van blijdschap naar een jongeling toesnelde, die op eenigen afstand door eene der lanen kwam aangewandeld. Wat dorperheid is dit, onedele gemeente? Vondel. Palamedes.

"Aha! zijt gij het?" vroeg een ander lief stemmetje, 't welk aan een jong meisje toebehoorde, dat van achter de schouwe uit een donkeren hoek kwam opdagen. "Mijn mooi Friezinnetje van hedenmorgen!" riep Deodaat vroolijk uit, die Sytsken herkende aan haar uitspraak zoowel als aan haar kleine gestalte en vluggen lichaamszwaai.

"Heilige maagd!" riep zij: "daar is de bliksem zeker in den toren van Stavoren geslagen en de gansche stad staat in brand." "De gansche stad? van eenen bliksemstraal, die op den toren neerkomt?" zeide de monnik: "dat zou mij vreemd voorkomen." "Ik verzeker u," hernam Sytsken, "dat het geheele zwerk rood is van de vlam die opstijgt."

"Ik dacht niet dat iemand mij hoorde buiten Sytsken," hernam de onbekende: "had ik geweten, dat zulke kenners, die beter zang gewend zijn, naar mij luisterden, ik had wel gezwegen: doch kom! ik verpraat mijn tijd.... en die arme vrouw ligt ondertusschen te steunen. Hoe gaat het nu, vrouwtje?" Dit zeggende, plaatste zij zich naast het bed.

Zoo gij het minste gevoel in uw ziel bezat, zoudt gij er zeker van zijn zoowel als ik," hernam Reinout opgetogen. "Ik geloof, dat die Heeren gek zijn," zeide de onbekende tegen Sytsken, terwijl zij opstond en haar het kind overhandigde: "zij hebben mij nooit hooren spreken."

De twee meisjes hadden reeds een paar mantels omgeslagen om zich tegen den regen te beschutten: en alle drie begaven zich op het plat van den toren, van waar men bij dag de stad Stavoren, en ook de zee kon onderscheiden. Een oogopslag was genoeg om den monnik te overtuigen, dat de schrik van Sytsken niet zonder grond was geweest.

"Meer dan gij denken zoudt misschien," antwoordde Feiko: "ik kwam dan te Stavoren en er was reeds meer volk op de markt bijeen dan ik wel gedacht zou hebben: en zij stonden allen op een hoop bij elkaar om een Workummer visscher: en die Workummer visscher verhaalde al heel wonderlijke dingen." "Nu vraag ik toch eens," zeide Sytsken: "wat Feiko altijd met die varenslui te maken heeft?

"In 't geheel niet," antwoordde de Fries: "'t is toch hun tijd: komaan, Madzy!" vervolgde hij tot een klein vierjarig meisje, schoon als de dag, dat haar bloempjes bijeenpakte: "rep u wat, kind! Sytsken mocht op u knorren." "Madzy!" herhaalde de reiziger, blijkbaar ontroerd: "is dat kind een dochtertje van de Vrouwe van Aylva?"

"Onze Heer weet beleedigingen te voorkomen," voegde Reinout er bij: "doch hij weet die ook te wreken, op wie dan ook." "Onze Heer!" mompelde Adeelen met bitterheid: "ellendig dienstvolk!" en zonder verdere groete verwijderde hij zich met Feiko en Sytsken. "Die onbeschaamde!" riep Reinout uit: "een woord meer en mijn degen had hem geleerd de lompe tong te snoeren."

Nadat Seerp Van Adeelen, van Feiko en Sytsken vergezeld, het tooneel des gevechts verlaten had, trad hij eerst met een bedaarden en langzamen, vervolgens, zoodra hij uit ieders gezicht geweken was, met een meer snellen en verhaasten stap, de lanen en kronkelpaden van het bosch door, totdat hij buiten den Hout gekomen was en op een weide kwam, welke hij dwars overstak en recht op een gebouw afging, hetwelk zich aan de overzijde aan zijn gezicht voordeed, en waar hij door een zijdeurtje, dat door middel eener plank met het weiland gemeenschap had, werd binnengelaten.