United States or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !


Ofschoon Stavoren in 1299 Graaf JAN II op gelijke wijze huldigde en de bevestiging harer privilegiën van hem verkreeg, schijnt zij die Hollandsche regering spoedig moede geweest- en haar afgevallen te zijn.

Hij wordt gehouden voor den stichter van Stavoren, voor den bevolker van dit land en alzoo voor den stamvader der Friezen, die van hem hun naam ontleenden, gelijk de Saksers en Brunswijkers den hunnen van zijne broeders zouden ontvangen hebben. Het valt zeer moeijelijk te beslissen, in hoe ver dit aloude volksverhaal waarheid bevat.

Wij moeten ons thans verplaatsen in de groote stins van Aylva bij Scadaert in Wonseradeel, waarheen zich Madzy kort na den slag bij Stavoren begeven had, ten einde de besmetting te ontwijken, welke men vreesde, dat de verpestende lucht der rottende lijken in den omtrek van genoemde stad zou teweegbrengen.

"Maar kort en goed," viel Aylva in: "wat is het doel uwer komst?" "Lieve Hemel! Is het hier geen landdag? Ik kom een weinig laat, 't is waar: maar daar was geen ezelspoot in Stavoren te krijgen...." "En daarom zijt gij maar op de uwe gekomen," riep Adeelen, lachende. "Maar, gij hebt geene noodiging ontvangen," hernam Aylva.

Hij nam, ten einde zich van de waarheid zijner vermoedens beter te overtuigen, den weg langs het ons bekende pad over de weide, trad onverhinderd in huis, en stapte, eer iemand hem had opgemerkt, de bakkerij binnen, waar Feiko, Sytsken en ettelijke dienaars bij de bierkannen vergaderd zaten en aandachtig luisterden naar de oude legende betreffende den draak van 't Roode Klif te Stavoren, welke hun een leekbroeder van Sint-Odulf verhaalde.

De oogen werden gebroken. De mond sloot zich. Zijn kleederen waren losse stukken dek, neergesmeten over een naakt en schamel lijk. "Keert naar uw woningen!" gebood de vrouwe van Stavoren tot het volk. "Mijn mannen zullen den doode in zee werpen. En weet het allen, dat dit een voorbeeld is voor de luiaards. Wie niet werken wil, heeft geen brood, en sterft des hongers."

Want van haar vijf schepen keerde er geen weder in Stavoren. Ze wachtte in haar eenzaam huis op hunne tijding. Ze zag het licht rijzen, het duister dalen, vele keeren. Als ze van straat hoorde, dat er een zeil was, aan den horizon der zee, liep ze naar de haven, en alleen stond ze. Maar nimmer was het een schip van háár. Men vertelt van de vrouwe van Stavoren, dat haar geld slonk.

"Het is niet Stavoren dat in brand staat," zeide hij: "Stavoren ligt meer westelijk: en mij dunkt, ik zie den kerktoren, die den gloed terugkaatst. Het is Norwert, waar men den rooden haan heeft uitgestoken." "Ik hoor het alarmgeklep!" zeide Madzy: "de vijand moet geland zijn."

Ze bemerkte, dat allen uit de stad zich tezamen ver, drongen, en trotsch liep ze naar het volk, de vrouwe van Stavoren, die geen vrees behoefde te kennen. Ze sprak slechts enkele woorden: "Gaat op zijde," en allen maakten voor haar plaats. Een in lompen gehulden man zag zij. Hij lag neder op den grond, van honger en uitputting bijkans bewusteloos.

Het was niet de stilte vóór naderend onweer, of vóór den storm, die zijn zwarte, zware wolken aan den glanzenden horizon doet rijzen. Niets van schaduw was er en de vrouwe van Stavoren hief verwonderd 't hoofd. Toen klopte ze op de tafel, en nòg eens, ongeduldig. De dienstmaagd stond voor haar. "Ga zien, wat op straat is, Margriet, en breng me de tijding."