Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 5 juni 2025
Te vergeefs zond de Hertog nieuwe benden uit de Hollandsche steden naar Stavoren, dat door de Friezen krachtig, doch zonder vrucht, werd aangevallen. Te vergeefs trachtte hij bij een naderen zoenbrief door gunstiger bepalingen, omtrent het vrij en onbezwaard bezit der eigendommen, de schattingen en regten, de bezwaren der Friezen weg te nemen.
Dat, om 's Graven wille, dit bestand, zich ook ter goeder trouw uitstrekken zoude tot die van Stavoren, wier voorspraak Hij geweest was, en dat hun ten volle vergund werd, om binnen de grenzen dezer landen terug te keeren en er te verblijven.
Deodaat steeg af: maar nauwelijks was hij in de boot, of hij ontdekte tot zijn leedwezen, dat Zweder, die zich aan een touw had laten afglijden, er reeds zat, met een riem in de eene en een aarden pot in de andere hand. "Gaat gij toch mede?" vroeg hij, zijn ongenoegen onder deze onverschillige vraag verbergende. "De schipper heeft melk noodig," zeide Zweder: "en ik ga die te Stavoren halen."
En geen gestalte in de drom van menschen, welke in zijn beidende onbewegelijkheid niet mèt hem smeekte. Want zij allen gevoelden het, dat alleen de vrouwe van Stavoren redden kon. Wat was de Dood tegen haar? Met het uitstrekken van éénen vinger dreef ze den honger ver buiten de stad! Wanneer zij even glimlachte, was de armoede in een land verdwenen. En men wachtte Men wachtte bang.
Na een korte rust aan zijn paard gegund te hebben, keerde Reinout met zijn dienaar terug, doch nu den kortsten weg naar Stavoren, langs den zeekant nemende. Hij deed zulks, in de verwachting, te zullen zien hoe de zaken bij Sint-Odulf stonden, en daarvan kondschap aan Adeelen te kunnen geven.
Er woonde in Stavoren een weduwe, de rijkste van alle menschen. Ook was zij de hoogmoedigste, en iedereen vreesde haar. Eens, dat een harer vaartuigen zeilree lag, liet zij den schipper bij zich komen, en zij beval hem te gaan, waar hij nog niet geweest was, en het kostbaarste voor haar mede te brengen, wat hij vinden kon. Den prijs, dien men vroeg, mocht hij betalen.
Hij liep langs de spelende kinderen, en hij stond stil voor 't huis der vrouwe van Stavoren. Hij klopte aan haar deur. Zij-zelve deed hem open, en vroeg zijn begeeren: "Eenen visch heb ik gevangen, zoo groot, als nog nooit een mensch heeft gezien. En ik dacht dat is spijs voor de rijke vrouwe." Zij zeide: "Toon mij den visch, dat ik oordeelen kan."
Waren het de durvende, grimmige schepen, die tot verre voeren, naar de landen der Denen, der Noren, naar de steden der Hanze, diep in het Duitsche land, onvervaard tegen storm en roover? Ernstig was immers hun taak, ze brachten den rijkdom aan hun aller meesteres, de vrouwe van Stavoren. Háár behoorde de zee.
Zweder, op wien door den dood van Boudewijn het bevel was overgegaan, gaf nu last, dat men zooveel doenlijk zuidwaarts zou stevenen en een poging doen om zich met de vloot te vereenigen. Wij zullen hem met zijn makkers goede reis wenschen en inmiddels eens gaan zien, hoe de Heer van Aylva bij zijn komst te Stavoren de zaken gevonden had.
Toen zag ze naar den smeekeling. Ze strekte haar hand uit, niet om te geven. Met schrik luisterde men naar haar woorden. "In Stavoren is geen plaats voor zwervers en bedelaars. Wij hebben geen lieden noodig, die niet werken willen. Maak, dat ge heen-gaat. En gij allen! is er geen arbeid te over in deze stede, dat ge uit uw werkplaatsen rent?" Geen kracht had de arme, zijn handen te doen zinken.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek