United States or Solomon Islands ? Vote for the TOP Country of the Week !


Het bloed des Ridders kookte hem in de aderen, en hij had er veel voor gegeven om op zijn ros te zitten en dat gepeupel voor zich heen te doen wegstuiven.

Ik moet bekennen, dat ik me gisteravond zoo wel gevoelde, dat ik geen lust had ergens anders heen te gaan." "Aan het brandmerk herken ik het moedige ros, Een verliefden knaap aan zijn oogen," declameerde Stipan weer even als vroeger voor Lewin. Wronsky sprak hem niet tegen, maar veranderde terstond van gesprek. "Wien verwacht gij dan?" vroeg hij. "Ik? Een mooie jonge vrouw." "Ei, ei."

Het ros draafde over het veld, sprong over de afsluiting, stortte zich in de Taag, zwom door den bruisenden stroom, en droeg den prins doodmoe maar voldaan naar de grot terug, waar het zijn plaats weer innam naast de ijzeren tafel, waarop de prins de wapenrusting weer neerlegde.

Hij spitst de ooren, trappelt ongeduldig en hinnikt luid. En nu drukt Frits Jansen den hengst de sporen in de flanken het edele ros werpt den prachtigen kop omhoog, en slaat de slanken pooten uit.... Ja, dat is het paard, waarvan in het boek van Job is gezongen! Zijn hals is bekleed met den donder, en de pracht van zijn gesnuif is een verschrikking!

Terwijl Don Quichot zijn schildknaap een handje hielp, om op een tak te komen, spoorde de spiegelridder zijn ros aan, om zijn vijand met knaap en al overhoop te rennen.

Dank voor deze uitredding!" En weer rolden tranen, nu door vreugde opgestuwd, haar langs het gelaat. Met ongeduld ingewacht, kwam de berichtbrenger snel nader. De naaste koers door de vallei nemende, was hij in vijf minuten tijds bij de lagerpoort, en sprong van zijn dampend, met zweetschuim bedekt ros. Het was Koos Labuschagne.

»Wees gegroet, Sid-Moessa!" zeide ik tegen den kreunenden lafaard, »wacht op mij tot ik om uw leven kom." En wij verlieten de tent. Daar buiten stond mijn ros, ik besteeg het en voort gingen wij als de wind. Sedert dien tijd heb ik Sid-Moessa onophoudelijk met mijne wraak vervolgd. Hij is rijk en drijft grooten handel. Elke karavaan, die hij afzond, viel mij in handen.

Nog steeds hield de graaf Van Bergen zijn vurig ros in den stap. Met bedaardheid wilde hij het gewichtige oogenblik te gemoet gaan. Nu eens had hij, om zijn geest tot kalmte te stemmen, een danken smeekgebed tot God opgezonden, dan weder had hij de natuur in hare duizendvoudige schoonheid gadegeslagen.

"Lief meisje! in naam van de liefde des hemels, Wilt gij mij een beker verkoelend water geven? Want een hevige koorts gloeit in mij; Ik durf niet van mijn paard te stijgen, schoon meisje! Want mijn ros heeft een boozen trek Tweemaal wil hij zijn ruiter niet laten opstijgen."

Hij ontdekte nu, dat de weg reeds begaan was en deelde zijn bevinding met bezorgdheid aan Reinier en Ros mee. Zij bukten zich, voelden met hun handen over den grond en riepen verschrikt dat zij versche sporen vonden van een groote menigte kanonnen en paarden. »We hebben dus het eene vijandelijke leger slechts ontloopen," zuchtte Reinier, »om het andere te gemoet te gaan!"