United States or Colombia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Zoodra de aan de orde zijnde proceszaak voorgelezen was, stond Stipan Arkadiewitsch op, rekte zich een weinig uit, stak in de gerechtszaal een sigaar op en begaf zich naar zijn kabinet. Twee zijner collega's, een oud beambte Nikitin, die al vele dienstjaren telde, en de kamerheer Grinewitsch vergezelden hem. "We zullen er na het ontbijt wel mee klaar komen," zeide Stipan Arkadiewitsch.

"Nu gij hebt niet zooveel zonden op je geweten!" "Ja wel, toch!" sprak Lewin: "Blader ik slechts oogenblikken In het oude levensboek, Sidd'rend ween ik over uren, Die mij werden tot een vloek." "Ja, wat er aan te doen? Zoo is het leven nu eenmaal," sprak Stipan. "Mijn eenige troost is, die vervat is in mijn lievelingsgebed: richt mij niet naar mijn verdienste, maar naar Uw barmhartigheid.

La la!" De zakken wel gevuld met bankbiljetten, begaf Stipan Arkadiewitsch zich naar boven. Hij was in de beste stemming en wilde Lewins slechte luim ook verdrijven. Hij wenschte, dat de dag met het avondeten even prettig eindigde als hij begonnen was. Lewin was echter slecht gestemd, hoeveel moeite hij zich ook gaf vriendelijk en voorkomend jegens zijn gast te zijn.

Vier schoten knalden, maar vlug als de wind keerden de vogels om en verdwenen uit het oog.... De jagers hadden een goede plaats gekozen. Stipan Arkadiewitsch velde nog twee stuks, Lewin even zoo, maar kon een er van niet vinden. Het werd donker. De snippen vlogen niet langer rond.

Intusschen knalden van de andere zijde niet talrijke, maar zooals het Lewin toescheen, welgeslaagde schoten en bijna na ieder schot hoorde men Stipan Arkadiewitsch' stem: "Kraak! apporte!" Dat wond Lewin nog meer op.

"Nu, ik moet je zeggen," hernam Anna, "dat ik hier en overal slaap als een roos...." "Waar heb jelui het toch over?" vroeg Stipan, die uit de zijkamer trad en zich tot zijn vrouw wendde. Uit dien toon maakten Anna en Kitty op, dat een verzoening tot stand was gekomen.

Maar andere, zeer noodige dingen, welker gemis later Dolly soms wanhopig maakte, had hij voorbij gezien. Hoezeer Stipan zich moeite gaf een zorgzaam vader en echtgenoot te zijn, kon hij zich toch ook gedurig weer niet herinneren, dat hij vrouw en kinderen had. Hij had de eigenschappen van een jonkman en deze regelden zijn doen en laten.

Voor twintig jaren had het Dolly doelmatig en ruim toegeschenen, maar nu was het oud en vervallen. Toen Stipan in het voorjaar daarheen was gegaan om het bosch te verkoopen, had Dolly hem gedrongen het huis eens op te nemen en de noodige herstellingen te laten doen.

Hoor je wel, hoe ze lachen? Dat is zijn stem. Laat ons er toch ook heengaan." "Neen, ik ga niet," antwoordde Lewin. "Is dat misschien ook uit principe?" vroeg Stipan Arkadiewitsch lachend en zocht daarbij in het donker naar zijn muts. "Niet uit principe; maar wat zal ik daar doen?" "Hoor eens: jij zult je nog wat op den hals halen!" zeide Stipan, die eindelijk zijn muts gevonden had. "Hoe zoo?"

"De dood," wilde zij zeggen, maar Stipan liet haar niet uitspreken. "Je bent ziek, opgewonden," zeide hij. "Geloof mij, je overdrijft vreeselijk. Wat is er dan zoo verschrikkelijk?" En Stipan lachte.