United States or Sint Maarten ? Vote for the TOP Country of the Week !


Wat schaam ik mij tegenover den koerier. Zeker zal hij weer met een vloek hebben gezegd, nog nooit zoo'n ongedisciplineerde bende vervoerd te hebben.

Helmond heeft al sprekend het raam weer dichtgeschoven en gaat nu heen. De majoor hem naziende zegt, met een vuistslag op de tafel en een vloek als tusschenwerpsel: "Wát! denk jij dat ik een wezel en bang voor den dood ben?" Helmond omziende: "De majoor heeft naar mijn opgedane ondervinding nog te veel levenslust om nu al naar den dood te verlangen.

De Sabbathszegen moet dus een geheel ander karakter dragen en met den aard van den Sabbath saamhangen. Wat is een zegen? Zegen staat tegenover vloek, en dat God den Sabbath zegende, beduidt dus allereerst, dat God de Heere den vloek, dien Hij voor de overige dagen onzes levens op dit aardrijk heeft gelegd, op den Sabbath stuit en vervangt door zegen.

"Ik zal er van avond nog naar gaan zien. Ik zal mijne pistolen medenemen, en...." "Doe dat," zeide Cassy. "Ga in de kamer slapen. Ik zou het wel eens van u willen zien. Schiet uwe pistolen af dat ook!" Legree vloekte en stampvoette. "Vloek niet," zeide Cassy. "Niemand weet wie u hooren kan! Wat was dat?" De klok, die in een hoek der kamer stond, sloeg twaalf.

"Bliksems nog an toe!" vloekte Cossar, "maar waar is dan alles gebleven?" Hij deed een schrede in de richting der donkere schaduwen op de heuvelhelling die de rattenholen verborg en bleef staan kijken. Toen stootte hij nogmaals een vloek uit, "

Toen hij Tripolis verliet, waar de pacha hem langen tijd in boeien had laten smachten, sprak hij over de stad den volgenden vloek uit: "Dat Grod u een vijand zende, die noch Hem, noch de zonde vreest!" En zeer kort daarna maakten de Christenen zich van Tripolis meester. Wij passeerden Djado, zonder er ons op te houden ondanks het vriendelijk aandringen van den kaïmakan.

"Dat de donder hen allen sla!" barstte hij eensklaps uit. "Heb ik dat niet gezegd die helsche schavuiten! Ik hoop toch dat ik niet vloek. Wel, ga uw gang, George; ga uw gang. Maar wees voorzichtig, mijn jongen. Schiet niemand dood, George, of maar gij zoudt beter doen niet te schieten, ten minste ik zou toch niemand raken, weet ge.

Mijn vader! sprak hij in zichzelven, terwijl hij met haastige schreden en zonder om te zien zich verwijderde, zoudt gij thans, voor éénmaal ten minste, vrede kunnen hebben met uw zoon?... Feizi's vloek In 't Boeddha-klooster in het gebergte lag Siddha op zijne legerstede, en nevens hem zat Iravati.

Mijn kind dood ... en ik in 't gevang!" Ze strekte zich op den vloer uit, maar ze gevoelde de hardheid van den bodem niet. Dof gonsden haar hersenen. Ze sliep niet en waakte niet. Waren haar droomen gedachten of haar gedachten droomen? Was het eerste zonnelicht, dat bevende drong langs de traliën, en een bilzenkruid-kleurigen nevel spreidde in de sombere cel, een vloek of een zegen?

Een sage is maar niet zoo onlogisch, en waar zij de vloek, die over een streek wordt uitgesproken, verklaart, daar schakelt ze, als 't noodlot zelve, feit aan feit aaneen, zoodat wij geneigd zijn te zeggen: "Zoo en zoo niet anders is het gebeurd." De verteller der sage heeft als eerste plicht deze fataliteit te gevoelen en te handhaven. Geen bijzondere opmerkingen.