United States or Libya ? Vote for the TOP Country of the Week !


Toen zij in de nabijheid van zulk een moeras kwamen, wilde Lewin er voorbij rijden, maar het geoefend jagersoog van Stipan bespeurde terstond een ter zijde van den weg gelegen poel. Hij verzocht Lewin stil te houden en stapte met Wesslowsky uit, terwijl Lewin als voorkomend gastheer bij de paarden bleef. Kraak ging terstond in het boschje en Lewin liep het eerst achter hem.

Denk eens aan, Nageltje, nu wij de zee niet over moeten, kunnen wij ook niet zeeziek worden.... Ten minste als het ijs in de Behringstraat niet op en neer gaat.... Houd je mond, Nagel, of kraak geen kwade noten!

Ook vreesde Specx dat wij dan met de Japanners in onmin zouden komen en wij daardoor de rijst zouden missen, die van hieruit vooral naar de Molukken werd gestuurd, sinds wij die, na de oneenigheid met Makasar, niet meer vandaar konden bekomen. Toen de kraak daar nog niet in de haven lag, had Specx plan gehad De Roode Leeuw uit te zenden om haar op te zoeken ; maar een zware typhon had dit belet.

Stipan was nog niet aan den poel gekomen, toen een groote snip er uit vloog. Wesslowsky schoot langs hem heen en de vogel vloog op een ongemaaide weide. Kraak vond hem daar weer, joeg hem op en Wesslowsky schoot hem neder. Daarop keerde hij naar den wagen terug. "Nu moet gij gaan en ik blijf bij de paarden," zeide hij tot Lewin. De lust om ook aan de jacht deel te nemen werd Lewin te sterk.

"Wel ja!" zeide mijn zuster: "neem den wensch zoo algemeen mogelijk: 't zou jammer zijn u-zelf te vergeten. Gij doet zooals nicht Bender, die, als zij gasten heeft, nooit zegt; "ik hoop dat het den vrienden," maar: "ik hoop dat het ons wel zal smaken." "Wat mij betreft," zeide ik, "ik ben niet van zout of van kraak porselein en zal aan een nat pak of aan een weinigje vermoeienis niet sterven."

Nadat Lam en de zijnen besloten hadden, de kraak niet aan te tasten, zeilden zij naar Firando. Hier werd den 8en Aug. bepaald, dat De Swarte Leeuw met de buit gemaakte goederen naar Bantam zou gaan.

Hij ging het moeras uit, ging op een verhevenheid der weide zitten, trok de laarzen uit en schudde het water er uit, dronk zelf water, bevochtigde daarmee de beide heete loopen van zijn geweer en wiesch zich handen en gelaat. Plotseling sprong Kraak van achter een essenboschje te voorschijn en berook Laska met de gebaren eens overwinnaars.

Achter Kraak, in de schaduw der esschen, werd de statige verschijning van Stipan Arkadiewitsch zichtbaar. Hij kwam hen reeds hier tegen, zeer rood en verhit, met ontbloote borst, moeielijk gaande en met een vergenoegd lachje. "Nu? veel geschoten?" vroeg hij. "En gij?" was Lewins wedervraag. Hij behoefde niet te vragen: hij zag de boordevolle weitasch. Hij had veertien stuks geschoten.

Kort daarop ging weer een deur open en zich draaiend en keerend sprong Kraak, de bont-gevlekte pointer van Stipan Oblonsky, naar buiten, en deze zelf verscheen met een geweer in de hand en een sigaar in den mond. "Tubo, tubo, Kraak!" riep hij vriendelijk den hond toe, die hem met zijn pooten tegen den buik en de borst opsprong en er mee in de weitasch bleef hangen.

Hij gaf Wesslowsky de teugels en begaf zich in het moeras. Laska had, zich over onrechtvaardigheid willende beklagen, reeds lang gejankt. Nu liep hij rechtstreeks naar een geheel veiligen, Lewin bekenden heuvel, waar Kraak nog niet geweest was. "Houd hem toch terug!" riep Stipan Arkadiewitsch. "Hij zal er geen op de vlucht jagen," riep Lewin terug en snelde achter Laska aan.