United States or Belgium ? Vote for the TOP Country of the Week !


»Wat ben je toch eigenlijk van plan?" vraagde de eerste stalwacht wantrouwend: »wil je soms deserteeren?" »Zie ik er uit als een deserteur?" was Jansen's onbevangen wedervraag. Hij was blootshoofds; slechts gekleed in een boezeroen en een broek. »Me dunkt trouwens, dat het deserteeren beter over dag gaat dan 's nachts vind je niet, wacht?" De stalwacht voelde het gegronde dezer bewering.

"Maar, mijnheer Cyrus," voegde hij er bij, "hoe is het mogelijk dat ik in de kraal ben, daar ik in het hol gevangen zat?" "Hoe komt het dat de boeven daar midden in de kraal dood liggen uitgestrekt?" was de wedervraag van Cyrus Smith. "Dood!" riep Ayrton uit, terwijl hij, ondanks zijn zwakte, half overeind rees. Zijn metgezellen steunden hem.

Wel ver toch dat Lidewyde haar als eene berouwvolle zondares te gemoet zou gegaan zijn, of voor het minst eenig leedgevoel zou getoond hebben over hare onbeschaamdheid, ontving zij van haar een laatsten slag door de wedervraag: "Ik wenschte van u te vernemen, freule, wat ik, nu Emma vertrokken is, aanvangen zal met André?"

Ik geloof nog meer dan van moeder en vader, ?" was moeders wedervraag, terwijl ze haar naaiwerk in den schoot liet vallen en het lieve gezichtje tusschen hare handen nam, om het te kussen. "Neen," antwoordde zus dadelijk.

»Zouden dat onze vrienden zijn, die er op loeren, om onze duurgekochte vrijheid te morgen of te avond te vernietigen?" was de verontwaardigde wedervraag. Frits antwoordde niet. »Die drukke omgang met de familie Williams doet je kwaad; je zuigt er het Engelsche vergif in." »We kunnen nog genoeg van de Engelschen leeren," meende Frits.

"Heet gij Barberin?" vroeg de heer, die met een eenigszins vreemden tongval sprak. "Ja, zeide Jérôme, zoo heet ik." "Zijt gij het, die een kind gevonden hebt in de avenue de Breteuil en de taak op u nam om het groot te brengen?" "Ja." "Mag ik u dan vragen waar dat kind nu is?" "Mag ik u vragen wat u dat aangaat?" antwoordde Jérôme met een wedervraag.

»Zou men dan het stuk niet goed gericht hebben?" vroeg Michel Ardan. »Ik denk niet," oordeelde Barbicane. »Het stuk stond volmaakt overeind. Toen dus de maan in het toppunt van Stone's Hill kwam, moesten wij haar bereiken. Er moet een andere oorzaak in het spel zijn, maar ik weet ze niet te vinden." »Zouden wij niet te laat komen?" vroeg Nicholl. »Te laat?" was Barbicane's wedervraag.

»Waarom moest ik juist bevelen van Texar ontvangen?" was de wedervraag van den Indiaan. »Och, die drijft hier te lande alles. Dat weet iedereen." »Toch zoudt ge u kunnen vergissen." »Om het even van wien ge uwe bevelen hebt," antwoordde Zermah, »zeg mij wat zij betreffen?" »Juist, die zal ik u mededeelen, in de verwachting dat gij ze stipt zult opvolgen." »Ik luister."

Het zal hem herinnerd worden. 't Was twee uren na den middag. Wessels zat weer buiten. Doortje was aan den arbeid. "Hoe gaat het, baas Wessels?" vraagde een livreibediende, die van achter het boonrijs te voorschijn trad. "Nog al zoo'n gangetje," antwoordde Wessels, die, den knecht niet herkennende, de wedervraag deed: "Wie bin ie?"

»Of weet jonker Bentinck niet, dat ik Jansen heet?" was de spottende wedervraag van de ~Stroeve~, en, na een oogenblik zwijgens, vervolgde hij: »gij beseft nu te wel, dat ik niet van ~hooren zeggen~ spreek, wanneer ik verzeker, dat ik de trots der Bentinck's en van die tot hen behooren, ken. Maar ter zake! »Ongeveer twintig jaren geleden, was ik Bastiaan op eene plantage in Suriname.