United States or Japan ? Vote for the TOP Country of the Week !


Op de deken stond een bordje met pap en ze was bezig met eten, Een lach kwam op haar gezicht, toen ze broertje zoo zag genieten. "Heerlijk, kindlief. Wat is het een zegen. Als hij nu toch eens een flinke jongen werd, wat zou vader blij zijn. Kon hij hem maar zóó zien." "Vader komt toch gauw, 't wordt nu alles weer goed." "Ja, vader schreef het laatst: Woensdag en nu is het al Zaterdag.

De moeder sprak tegen het meisje: "Alleen kunt gij niet gaan, Neem dan uw jongste broertje, Dan kunt gij wel henengaan." Het meisje sprak tegen haar moeder: "Mijn broertje is veel te klein, Die verjaagt mij al de vogeltjes, Die aan den meerkant zijn." De moeder ging naar de kerk, En het meisje ging haar gang, Zij wandelde, ja zij wandelde, Tot zij bij een visscher kwam.

Ik kan niet, snikte Cecilianus; zonder mijn broêrtje! Naar wien je, wenkte hem Martialis tot zich; verlangt bijna als Korydon naar Alexis! Kom kind, zit hier neêr, als de hooge gasten vergunnen.... Dank u, heer, weigerde Cecilianus weenende; ik mag niet met u mede aan zitten....

Gij weet, heeren, hoe hij met zijn oppasser omspringt. En schaterende van lachen vertelde Trossenko de geschiedenis van den vaandrig en zijn oppasser, ofschoon wij het verhaal meer dan duizendmaal gehoord hadden. Wat zit gij daar toch als een roos te kijken, broertje? ging hij voort tot den vaandrig, die een kleur kreeg en zat te zweeten en te glimlachen om er medelijden mee te krijgen....

"Stil dan, broertje" suste Liesje, en ze legde het mondje tegen haar wang en begon heen en weer te loopen en een wiegeliedje te zingen. Toen werd ze moe en ging zitten, maar dat wilde broertje niet; hij begon luider te schreien. Liesjes beentjes trilden. Ze stond weer op en fluisterde sussend: "Stil dan, moesje slaapt.

Ik heb hem om den appel gevraagd maar hij antwoordt niet, toen werd ik er zoo akelig van.« »Ga er nog weer eens heenzei de moeder, »en als hij weer niet antwoordt, geef hem dan een klap om zijn oorenToen ging Marleentje weer, en zij vroeg: »Broertje mag ik den appelMaar hij zweeg stil; toen gaf zij hem een klap om zijn ooren en het hoofd rolde op den grond.

"Trek toch aan 't touw, Crispin!" zeide de oudste tot zijn broertje. Deze ging er weer aan hangen, en boven hoorde men een zwakke klaagtoon, die onmiddellijk door een donderslag, door duizend echo's herhaald, overstemd werd. "Och! als we nu toch maar thuis waren bij moeder!" zuchtte de kleine, zijn broer aanziende. "Daar zou ik niet bang zijn."

Wanneer hij bij Italiaansche leveranciers terecht kon, sloeg hij steeds een groote voorraad in, dat hij dan grootendeels met vrijkaartjes bekostigde, waardoor hij nog enkele francs uitspaarde. Aan hôtel-eten had hij een broertje dood, zeker met het oog op de talrijke kellners en de verplichte fooitjes. Een tweede eigenaardigheid was het opsparen van kaarsen, waarvan hij koffers vol had.

Natuurlijk moest ieder blijk van oprechte kinderlijkheid in haar al te ernstigen Wolf de moeder diep treffen, vooral wijl hij zijn beste gevoelens binnenhield als men hem die niet ontlokte. Toen hij in zijn negende jaar zijn jonger broertje verloor, huilde hij niet, want Broer was bij God in den hemel. Maar hield je dan niet van 'm, dat je zoo makkelijk zonder hem kunt?

We hebben al een heele wandeling achter den rug en 't wordt warm vandaag." " ja," vond Door, "eventjes uitblazen." "Hoe is 't met mijn kleine broekemannetje?" "Is het broertje ziek geweest en is dat broertje toen doodgegaan, Mammi?" vroeg Fritsje met een bedroefd stemmetje. "Welk broertje toch, kleine man?"