Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 9 juni 2025


Want alle kelen zongen, iedere deur was een keel, uit alle kroegen en danshuizen zwollen de deunen zwaar en breed op dikke adems aan.

Tranen van spijt zwollen in de oogen der maagd: en zonder een woord te spreken viel zij in een armstoel. Er was een oogenblik van stilte. "Deodaat! volgt ge mij?" riep op eens Reinout met een donderende stem. "Ik kom!" antwoordde Deodaat. "Neen!" zeide Aylva, hem tegenhoudende: "zoo moet gij ons niet verlaten.

Het vermogen om weerstand te bieden was evenwel bij allen zonder uitzondering, gebroken. Na eenige dagen, zwollen hunne beenen op. In dien toestand van buitengewone zwakte werden zij overvallen door een bijna voordurenden lust om te slapen. Dit waren de voorteekenen van een einde dat niet veraf meer kon zijn.

Velen onzer vermeenden nimmer te voren in grooter doodsgevaar verkeerd te hebben, dan dit oogenblik, en staarden vol ontzetting naar den sproetigen sergeant-majoor, die op één dreun voortging met het lezen der verschrikkelijkheden, die ons bedreigden, terwijl de toorn-aderen in zijn voorhoofd zwollen, alsof hij aanstonds uitvoering zou gaan geven aan het geprojecteerde bloedbad.

Het waren zonderling prikkelende gedachten, die Walids woorden in hem hadden gewekt. Tamalone voorzag reeds de smarten, die Mevena zou lijden wanneer zij wist, dat zij voor goed was verlaten, hij zag haar betraand gelaat zijn aderen zwollen en zijn hart klopte zwaar door 't valsche onrecht haar aangedaan.

Een vreemde, harde, schuifelende vloek ontsnapte aan Sörge. Hij wipte naar voren, stond daar, de handen naar Florjan reikend, in hevig-dreigend gebaar. Dan sloot hij zijne oogen, stiet met een korten ruk zijne kin op, en zijne kaakspieren zwollen, hoekig-gebult. Zijne armen zonken, eene rozige, gewone kleur herbracht zijn gelaat in orde, en hij keek Pacôme rustig, onzeggelijk-rustig aan.

Jansbessen en der geurige berken zwollen, en op de met gele bloemen bestrooide weide gonsden de bijenzwermen. Nabij het fluweelachtig groen der graanvelden hoorde men den onzichtbaren leeuwerik, het schreeuwen van den kievit boven de met troebel water gevulde greppels en moerassen, en hoog in de lucht jubelden de kraanvogels de lente te gemoet.

De peekens zwollen ervan in den grond en het groen-blauwe koren ging er zichtbaar bij omhoog. De verten waren zuiver lijk op gothieke schilderijen. En Bruur beklom nog vele boomen, sprak met een boer of boerenmeid, zat het veld te bezien, dronk zijn dorst af aan de beken en zoo was hij al 'n heele tap gegaan, en zijn maag keerde om van den danigen honger.

Als het moe werd ging het zelfs hinken en zwollen de knieën. De veearts, die er eindelijk bij ter hulp geroepen werd, haalde bedenkelijk zijn schouders op. Versleten, komt niet meer terecht. Beter afmaken en 'n ander koopen, bromde hij. Plus-Que-Parfait werd chagrijnig en boos en geloofde daar niets van.

Ja, ik voelde mij tot bezwijkens moê, uitgeput... Ja, ik was afgebeuld geworden.... Stekels hadden mijn wonden verder open gereten.... Het bloed leekte langs mijn pooten en passen.... Maar vogels zongen in de twijgen, waaraan de bladknoppen zwollen, bleek goud. Een geur van kruid steeg op. Iets vreemd lieflijks trilde zoo teeder als een Aeoliesch geluid door de luchten.

Woord Van De Dag

buitendam

Anderen Op Zoek