Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 19 juni 2025


Daar was de Graaf van Gelder, wiens ziel bij God is; die heeft mij een maand lang op zijn huis te Rozendaal gehad bij zijn zoetelief: en gaf mij dubbel loon toen ik vertrok en nog twee zilveren ringen tot een vereering, dat gaf hij!

De vogelen schudden het nat van hun zwingen, vlogen op 'nen anderen tak en daar begon een zoetelief te fluiten, een vink te kwetteren, en ineens was het er op: al wat maar bek had sloeg met een gekuischte stem de frissche vreugde uit. De haan kraaide en een leeuwerik steeg omhoog. "Da's plizant, ?" schampte Charlot, "oe zoe late beregene!"

"Ik vraag je Toon, of je ons helpen wilt om den dokter te zoeken? Je kent de wegen in 't bosch." "Hêt z'n mooie zoetelief 'em de deur uitgeschopt? Wel, óf ze gelijk had; zoo'n domme kinkel! Als ie geen centen had en toch en gebraaien haan wou uithangen, waarom dan niet dien ouwen lands-palfrenier van De Zonsberg goejen nacht gezeid!

Tot deze groep behooren ook de afscheidsliederen in den trant van: Vaarwel, vaarwel, mijn zoetelief, Niet langer kan ik blijven enz., en de wachterliederen, wier allerberoemdste: "Het daget in den Oosten", om den verhalenden vorm bij den aanvang der derde strofe echter ook tot de balladen kan gerekend worden. Vooral in onze noordelijke provinciën krijgt het minnelied vaak een spottenden bijtoon.

Ach, zeg mij of het zoo moet zijn en wanneer het geschiedt, Dat ik U ooit vinden zal, Dat ik die oogen kus, die mij deden smachten van verlangen. Zeg het mij, mijn zoetelief, mijn ziel, Wanneer gij hier zult komen, En bemoedig mij door het spoedig mij te zeggen. Het verbeiden dure kort, Totdat gij komen zult, en het blijven lang, Opdat ik minder treur, daar Amor mij heeft gewond.

De donna zeide: Wee mij, mijn zoetelief, ik kan niet, want die deur maakt zoo'n leven, als zij opengaat, dat gij allicht bemerkt zult worden door mijn broeder, als ik U open doe. Maar ik zal hem zeggen, dat hij weg gaat, opdat ik daarna kan terugkeeren om U te openen.

Hij klemt zich vast aan den boom, want de walkant is glibberig nat. Hoor, ze komen al nader. Hoor, ze zingen: "Nooit geen nood, Nooit geen nood. Zoetelief trouw, tot in den dood." En de dansende stoet kwam al nader: "Daar niet van, Daar niet van, Allevrouw pakt 'er eigen man. "Nooit geen rouw, Nooit geen rouw, Alleman zoent z'n eigen vrouw." Ze komen al nader.

Moet gij voor die bandelooze en schandelijke begeerte uw eer achter stellen en die van mij, die u meer bemin dan mijn leven? Kom, mijn schat, spreek zoo niet meer, maar ga met mij mee; van af heden, nu ik uw verlangen ken, zal ik mijn best doen dit te bevredigen en daarom, mijn zoetelief, verander Uw besluit en ga met mij mee, want ik heb mij nooit wel gevoeld, sinds gij mij zijt ontnomen.

Het waren twee koningskind'ren, Die hadden malkander zoo lief, Zij konden bij malkander niet komen, Zij schreven malkander een brief. 't Was des nachts twaalf uren, Het meisje lag in een droom, Haar zoetelief was verdronken Al in een waterstroom. Het meisje sprak tegen haar moeder: "Wat doet mijn hoofdje mij zeer, Mag ik een klein half uurtje Gaan wandelen langs het meer?"

Woord Van De Dag

verduldige

Anderen Op Zoek