United States or Mayotte ? Vote for the TOP Country of the Week !


Bij het bouwen van het fort en in 't algemeen ten opzichte van de verdediging tegen de inboorlingen voornamelik was het gewenst zich zo sterk mogelik te maken. Men legde daarom in die tijd een heel andere maatstaf aan dan honderd jaar later. In Van Riebeecks tijd plaatste het Kristen-zijn blank en zwart op dezelfde lijn.

En zo werd het langzamerhand ook niet altijd een persoonlike kwestie die berijmd werd; dikwels was het de een of andere algemene vraag die bedebatteerd werd.

Toen je zou zooveel listigheid niet achter 'r zoeken had mevrouw gescheld en 'r poes-aaierig verzocht allemaal nuttelooze boodschappen te doen, dingen die niet noodig waren, die Kobus net zoo goed had kunnen halen, Kobus die vanavond met Tutu en Zo op den loop was, ook met boodschappen voor meneer.

Ten slotte, zegt onze geleerde Hartog. Vaarwel! ik twyvel niet, of gy zult voldaan zyn over de uitvoering uwer Commissie. De Meiden zyn wèl, en de dienstpresentatie aan de Juffrouwen. Heden, Naatje, hoe raar was het my, zo als vrouw en voogd in uw huis te dribbelen; wat had ik een wysheid in het terdeeg schikken uwer klederen, enz. Willem, myn beste Willem, was gevallig t'huis.

De dames van Viterbo volgen de spelen van de muren af en de Romeinse ridders trachten zich zo goed mogelik voor te doen; in de pauses gaan ze met de schonen een praatje maken die het gesprek snedig en gevat blijken te kunnen voeren.

Messieurs... ja, ja ’t zal licht Het best zyn, dat ik my by ’t geen ik weet ga houwen. Messieurs, wanneer ik op ’t nauwkeurigst kom beschouwen, Al d’onstandvastigheid des Weerelds, heel verward; Wanneer ik onder zo veel menschen wit en zwart, Niet eenen vaste ster noch dwaalder zie gevloogen; Wanneer ik zie de Son, de Maan met by myn oogen; *Babyloniers.

Maar neen, gij dwaalt, de vervolging der Fransen heeft uw ziel getroffen. O wanhoop!" "Gij vraagt een zoen?" antwoordde het meisje. "Neen. Een zoen aan een Fransman? Ga heen reik uw armen zo niet tot mij. Het zijn slangen die het venijn der oneer met zich dragen. O raak mij niet houd op booswicht! Uw zoen brandt op mijn voorhoofd. Hulp! O hulp!"

Alsof zij door een onweerstaanbare kracht gedreven was, wierp zij zich vooruit, en viel in de armen van Adolf, die van de vloer was opgestaan. Wie zou de zaligheid dezer twee zielen kunnen afschetsen? Wie zou kunnen beschrijven wat vervoerende blijdschap hun boezems zo fel tegen elkander deed kloppen?

"Ik verzeker u, Mijne heren," hernam Diederik de Vos, "dat er meer dan tweeëndertigduizend ruiters en wel zo veel voetknechten zijn. Zij roven en verkrachten alsof zij daardoor de hemel verdienen moesten." "Zijt gij wel zeker van die kwade tijding?" vroeg Gwyde met angst. "Heeft degene, die u dit gezegd heeft, u niet bedrogen, Mijnheer Diederik?"

Ei! dagt ik, die verwenschte Jongens! zie daar, zy zyn het, die ons 't leven onaangenaam maken; Edeling zo wel als de rest. Vaarwel, myne Beste. P.S. Ik ben deezen namiddag by Oom Dirk geweest. Tante is eene lieve Vrouw; Oom? Ja, ik kan 't u niet beduijen: Een dot garen, die allemaal in de war zit. ô Welke mannen, Letje! en moeten wy ook trouwen? dat ziet er gek voor ons uit.