Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 23 juni 2025
Het belken klept de kerstenrij Uit held're verten naderbij.... Aan 't altaar is 't zoo vroom en stil Bij 't kindeke en de vrouwe zoet; En 't kleen bescheiden keerske brandt Zijn wond'ren, zacht-zachtblauwen gloed.... Aan 't altaar heerscht zoo hooge rust Die 's werelds wee al overwaakt En staeg de wonde voeten kust Van Christus, nederig en naakt.
zoon van een volk van blijde, wijze kind'ren, die in bedachtsaam en gerust bestaan, met fijnen glimlach zien Gods wond'ren aan en niemand in zijn lucht gepeins verhind'ren. Bestemd voor zulk een waereld, zulke volken, waar men den nooit-gezienen groet als vrind en d'eigen ziel in elk weerspiegeld vindt werd gij geworpen in de neevelkolken
Zoozeer verscheiden zijn twee menschen niet door ééne Hand uit eender stof geweeven, of 'k weet, wat al die wond'ren groeyen liet is 't zelfde, wat mijn kinderziel deed beeven... O
't was geen ijd'le droom, Dat Orpheus, spelende aan den stroom, Op forschen klank van stem en snaren En aarde en lucht ten rei deed varen; Dat hij in weêrgâlooze luit Den schepter der natuur omklemde, Die leeuwen en die tijgers temde: Hier werkte een deuntjen wond'ren uit, Een blij gelach, een vrolijk tieren Verzelde 't staâg en volgde 't lang; Het was of 't schalke beurtgezang De woestaards van geneugt' deed gieren, Als zagen zij het scheepsfeest vieren, Zoo juichten zij uitgelaten toe, En ruimer aêmde Bontekoe.
Te regt; want onder 't peinzend staren Naar schuinschen stam, naar wond'ren boom , Die schermen weefde van zijn blâren, Wiens bloesem, wuivende op den stroom, De sneeuwvlok scheen dier balsemluchten, Had hem een bont faizantenpaar, In 't loof gedoken, doen verzuchten: "Dat ik zoo vrij, zoo veilig Waar!"
Het avondt zachtkens, duizend, duizend wolkjes, als fijn blank schuim met glans van parelmoer, betrekken met hun raadselvolle kolkjes in stillen wenk den blauwen heemelvloer, en ik berust. De lichtstem der planeeten drong éven door, met de echo van een woord. Wèl kan mijn ziel den wond'ren zin vergeeten, niet, dat zij 't voor een oogwenk heeft gehoord. Het Gebergte.
En zwijgt de wind, dan hoort zij 't bruisen Der golven op het vlakke strand, Die duizendstemmig haar verhalen Van wond'ren uit het verre land. De beurtzang van de vogellied'ren, Van bladgeruisch en golfgedans, Bekoort en treft 't gevoelig harte Der schoone Jonkvrouw op den trans. En ginds verheft zich uit de boomen Het slot van Ridder Deodaat. "Ei zie, hij komt! Wat voert hem tot ons?
Een paar nieuwe epauletten en nestels om terug te keeren tot het gebezigde beeld mogen de aandacht trekken, zij hebben de macht niet, den verschoten glans terug te geven aan een rok, die vol vlekken, lappen en gaten is en waaraan alles van de bittere armoe des dragers getuigt. Over het voorkomen van Amsterdam in eene vorige eeuw. Gemeen verwonderingh betaemt mijn wond'ren niet.
Ja, hield de liefde uw lente niet geketend Aan 't lieflijk lonken van uw aangebeed'ne, Dan drong ik u, veeleer te zaam met mij Der wijde wereld wond'ren te gaan zien, Dan zóó uw jeugd, in duffe droomerij En lendenlammen lediggang te slijten, Doch wijl gij mint, blijf minnen, groei er in, Zooals mijn wensch zal zijn, als ik eens min. PROTEUS. Gij wilt dus gaan? Vaarwel mijn Valentijn!
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek