Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 3 juli 2025
Al haar ongeduldig verlangen om weer thuis te zijn keerde thans terug; haar moeder was haar dierbaarder dan ooit, dierbaarder juist door dat overdreven, schoon misplaatst vertrouwen in Willoughby, en zij drong onstuimig aan op hun vertrek.
Toen zij een afgesloten gang doorliep, hoorde zij aan de voetstappen in de vestibule, dat zij het huis reeds waren binnengegaan. Haastig liep zij naar den salon, trad binnen, en stond tegenover Willoughby.
Ik kwam alleen om Willoughby; en wie geeft hier nu om mij? Wie draagt mij een goed hart toe?" "Het zou onmogelijk zijn, morgen al te gaan. We zijn Mevrouw Jennings meer dan beleefdheid verschuldigd, en de eenvoudigste beleefdheidsregelen zouden zulk een overhaast vertrek verbieden."
Sir John kwam hen opzoeken, zoodra de volgende opklaring van 't weer dien morgen hem toeliet uit te gaan, en na het verslag van Marianne's ongeval werd hem dringend gevraagd of hij ook een heer kende te Allenham, die Willoughby heette. "Willoughby?" riep Sir John: "wel, wel, is die hier buiten? Dat is goed nieuws; ik rijd er morgen heen en vraag hem voor Donderdag ten eten."
Ze liep onder het spreken haastig verder; en Elinor versnelde eveneens haar schreden, om Marianne bij te houden, daar zij bijna zeker was, dat het Willoughby niet kon zijn, en zij haar zuster's gedrag niet wilde laten in 't oog vallen. Weldra waren zij geen dertig meter meer van den vreemden heer verwijderd.
Na verloop van twee jaaren, ging Lord WILLOUGHBY zelf naar Surinamen; hy hield zig aldaar bezig met het maken van verscheide verstandige Wetten en goede Reglementen tot verdediging van deeze Volkplanting; vervolgens kwam hy in Engeland te rug, van waar hy voortging met deeze bezitting van volk en krygsbehoeften te voorzien.
"Maar die brief, mijnheer Willoughby, uw eigen brief; hebt u daarover niets te zeggen?" "Ja, ja; veel zelfs. U weet, uw zuster schreef mij nog eenmaal, den volgenden morgen. Wat zij zeide, hebt u gezien. Ik ontbeet bij de Ellison's, en haar brief werd mij daar, met andere, overhandigd.
Na een half uurtje kwam haar moeder terug, en hoewel haar oogen beschreid waren, keek zij toch niet bedrukt. "Nu is onze beste Willoughby al een paar mijlen ver van Barton, Elinor," zei ze, terwijl zij haar werk opnam en ging zitten; "en met welk een bezwaard gemoed is hij op reis gegaan!" "'t Is alles even vreemd. Zoo plotseling vertrokken! Het schijnt wel het werk van één oogenblik.
In tegenspraak met haar persoonlijken wensch, achtte Mevrouw Dashwood het beter voor Marianne, thans overal elders liever te zijn, dan juist te Barton, waar al wat zij zag, het verleden op de levendigste en pijnlijkste wijze moest terugroepen, door haar aanhoudend Willoughby voor den geest te brengen, zooals zij hem daar steeds had gezien.
O Willoughby, Willoughby, kon je dit schrijven? Het is wreed wreed; niets kan je vrijspreken. Neen, Elinor, niets. Wat hij ook voor kwaad van mij mocht hebben gehoord, had hij niet moeten aarzelen, eer hij daaraan geloof sloeg? Had hij het mij niet moeten vertellen, mij in staat stellen mij zelve vrij te pleiten? Willoughby, waar was je hart, toen je die woorden schreef?
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek