Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 14 mei 2025
In dit tijdvak zijn bij de Kronijk- en Geschiedschrijvers weinig belangrijke bijzonderheden vermeld, en ook onze kronijk deelt er dus weinige mede. Friesland strekte zich te dien tijd uit van den Sincfal, de plaats waar zich de rivier de Maas in zee ontlast, bij Ostende lot aan den Wezer. Later werd de verdeeling in zeven Zeelanden daargestelt.
"Een jonge jager", zeiden de boeren, de schouders ophalende: "wie kan dat zijn? hier jaagt niemand dan de Jonker." "Of het moest Teun Wezer zijn," mompelde de vrouw van den metselaar tegen den barbier. "Die zal zoo mal niet wezen om zich hier te vertoonen," zeide de barbier, sedert Bouke hem rottingolie heeft toebedeeld, omdat hij zijn nichtje Klaartje zocht te verleiden."
Spoedig echter sliep hij weder in, en de nachtmerrie, welke hem nu plaagde, was van nog erger natuur dan de vorige. Thans lag hij achterover in de breede gracht der stad Tiel, en op zijn borst zat de eerzame Klaas Meinertz te paard, die hem met de knieën de ademhaling belette, terwijl Teun Wezer, de veerman aan de Waal, den armen lijder met een schuitriem op het hoofd sloeg.
Zij reden echter de bouwvallen voorbij, zonder dat er iemand te voorschijn kwam; doch nauwelijks was men een twintig roeden verder gekomen of Teun Wezer liet, als bij toeval, zijn zweep vallen, hield de paarden staande en sprong af, als wilde hij die gaan oprapen.
Van ten noorden den mond der Eider tot aan de Elbe; van de Wezer tot aan de Schelde, had dit uitgestrekte volk, schoon verdeeld in onderscheidene stammen, doch in taal, zeden en wetten één, zijne, meer dan eenig ander Germaansch volk, gevestigde woonplaatsen. Dáár is het, dat wij de oude onverbasterde Friesche taal moeten zoeken.
Dit komt ons geenszins vreemd voor, daar ook de vereering van den in de Scandinavische godenleer zeer bekende Godheid Balder, zoon der Godinne Frigga, voornamelijk en welligt uitsluitend tusschen den Rijn en den Wezer plaats had, en aldaar in hoogen rang en van groot gezag was.
"Spreek maar zoo bout niet, Teun!" sprak iemand achter hem: "het geheele geval is uw eigen schuld en zou niet gebeurd zijn, indien gij, in plaats van af te springen, waart blijven zitten: gij verdient smeer in stede van betaling." Teun Wezer zag vloekend om, doch zweeg op het gezicht van den Jonker van Sonheuvel, die, met zijn hond aan zijn zijde, bedaard naar hem toekwam.
Hij begaf zich langs den Rijn in den Oceaan, ten einde de monden Van de Eems en Wezer te bezoeken, tusschen welke de Cauchen of Chauken toen woonden. Aan hunne grenzen raakte hij in groot gevaar, doch de Friezen, met welke hij bevorens in een vriendschappelijk verbond was getreden, redden hem."
Van de Batavieren hoorden zij, dat die van de landstreken aan den Wezer afkomstig waren . In de Zuidelijke helft van het land echter, vonden reeds de Romeinen zulk eene vermenging van Germaansche en Celtische stammen, als wij daar nu nog aantreffen, en die den ouden naam "Belgen" behouden hebben.
Joan kon, ondanks de bekommering, die zijn ziel vervulde, niet nalaten zijn oog over dit prachtig schouwspel te doen weiden, waarvan de beschouwing hem gedurende den tijd der overvaart geheel vervulde. Eerst toen hij aan de andere zijde gekomen was en toevallig opzag, herkende hij in een der veerlieden zijn oude kennis, Teun Wezer.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek