United States or Angola ? Vote for the TOP Country of the Week !


Van boer Lauwe's hofstede zag zij niets dan een langen, lagen rood-steenen muur met één enkel, heel klein, haast onmerkbaar kijkgat in het achterhuis en van dien kant voelde Rozeke zich vrijwel gerustgesteld; maar 't werkmanshuisje vlak daarover zag er zoo akelig brutaal-vrijpostig en nieuwsgierig uit, in heel licht hemelsblauw gekleurd met wit-en-groene luikjes; en kijkend als met ontelbare, onbeschaamd vorschende en spiedende oogen, door al de kleine, zonnetintelende ruitjes van zijn beide raampjes.

Wij vonden niet verre van daar een klein werkmanshuisje, dat ledig stond, huurde het en brachten er onzen armen zieke naartoe.

Boer Lauwe's achtergevel met het klein vierkant raampje was nu duidelijk zichtbaar als een stugge, lang-uitgestrekte reus met slaperig-wakend één-oog; en 't kleine werkmanshuisje vlak daarover, met al zijne nieuwsgierig- glinsterende ruitjes, waar Rozeke tijdens de bezoeken van jonkvrouw Anna met haar beminde zoo akelig bang voor was, leek nu nog wel een heel eind dichter bijgeschoven, zóó helder-vrijpostig-opdringerig, dat Rozeke er soms, als door een lantaren, dwars door heen kon zien.

Vol angst en wantrouwen keek zij naar de twee naaste woningen: vlak over hun boomgaard, op een paar honderd meters afstand, half verborgen achter struikgewas, den achtergevel van boer Lauwe's hoeve; en even verder, aan den overkant van den landweg, een werkmanshuisje met een deurtje en twee kleingeruite vensterraampjes.

Rozeke zou hem tot aan het naastgelegen, klein station vergezellen waar zij de baronsfamilie zouden vinden. Het was een drukte en een emotie voor de gansche buurt. Boer Lauwe en zijn gezin, die zij anders maar weinig zagen, de menschen uit het werkmanshuisje vlak daarover, en nog veel anderen uit den omtrek, kwamen op het boerderijtje of stonden wachtend bij het hek te kijken.

Nog verder, achter zijn klein bloemen-en-groentetuintje, stond het helder werkmanshuisje met zijn groene luikjes en zijn glinsterende ruitjes, deurtje dicht en stilte er omheen, als verlaten. Rozeke zuchtte en keek weer op haar handwerk: zij breide aan een bruin-wollen borstrokje voor Hilairken, tegen den volgenden winter.

Goddank! geen mensch was in de buurt en het nieuwsgierig werkmanshuisje stond vrijpostig door al zijn kleine ruitjes te kijken, zonder iets te zien. Maar,... die dommerik!... waarom moest hij nu ook voor 't Geluw Meuleken, daar bij de wagenschuur, even zijn hoed afnemen? Als iemand dat nu zag, wat zou men wel gaan denken! Hij was weg, het hek uit, den landweg op.

Boer Lauwe's hoeve en 't onrustwekkend werkmanshuisje stonden net zoo kalm en zoo gewoon als altijd; niemand had iets bemerkt; en even om den boomgaard loopend, zag zij ook in de verte Alfons kalm aan 't ploegen en naast hem de gebukte silhouet van Vaprijsken, die, langzaam schrijdend, bieten plantte.