Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 21 juli 2025
Sparen en verkwisten zijn by vele lieden altijd twee byzondere eigenschappen geweest, die aan anderen gewoonlik sterk in 't oog liepen of ergernis wekten, en dus ruimschoots aanleiding gaven tot het in gebruik stellen van bynamen. Eenigen van zulke bynamen zijn tot op den dag van heden in stand gebleven als geslachtsnamen.
De kwellingen, welke deze de Christenen aandeden, wekten in Europa den godsdienstijver van vorsten en volken op tot het doen van een kruistogt, om Palestina weder in de magt der Christenen te brengen. De eerste kruistogt werd ten jare 1096 ondernomen. Uit verschillende landen werd een verbazend groot leger bijeengebragt.
De talrijke daden van slechtheid of trots, van wraakneming of misleiding, waaraan ik mij meermalen bezondigd had, ruischten door mijn gemoed, als de stormwind door het tuig, en wekten de droefgeestigste en ernstigste overdenkingen in mij op. Hoe menigmaal had ik reeds in het grootste levensgevaar verkeerd! Hoe zou het met mij gevaren zijn, als ik niet altijd goed daar doorheen was gekomen?
Het mesje sneed langs twee kanten en zij werden met de jaren stijve burgers, die een schoonen spaarpot hadden, eigen huizen en bouwgrond, stadsloten en aandeelen in naamlooze vennootschappen. Wanneer zij samen 's zondags naar de mis gingen in de St.-Jacobskerk, wekten zij onwillekeurig de afgunst der geburen op. In vroeger jaren ging elk op zijn beurt, maar nu paste een winkeldochter op de zaak.
De schoone oogen van het meisje wekten bij onze vrienden menschlievendheid genoeg op, om zich dit voorstel te doen welgevallen.
Huib, Adriaan en Jonge Kees plaatsten zich naast Leinsz. en riepen: "Dood aan de Roôrokken! Leve Goede Vaer Tromp!" Die vijf kloeke mannen bedwongen in de ure des gevaars door hun moedig gedrag eene gansche bent lafhartigen en wekten hunnen moed zóó op, dat ze de handen aan het werk sloegen en in weinige oogenblikken den vijand verdreven.
Die geheimzinnige woorden ter waarschuwing wekten natuurlijk de nieuwsgierigheid van Genno op, en hij verzocht, dat de geest hem het genoegen zou doen, de geschiedenis van den Steen des Doods te verhalen. De geest begon toen aldus: "Lang geleden was er een schoone maagd, die aan het Japansche Hof leefde. Zij was zóó bekoorlijk, dat zij het Juweeltje werd genoemd.
De levendigheid, die zich overal vertoonde, zooveel rijtuigen die daar hoen en weer voorbijschoten, de vrachtkarren, de kalessen, de Europeanen, de Chineezen, de inlanders, ieder in zijn kleederdracht, de fruitverkoopers, de makelaars, de naakte sjouwers, de stalletjes met eetwaren, de hôtels, "de restaurants", de winkels, tot zelfs de zware karren getrokken door de onverstoorbare onverschillige buffels, die er pleizier in schenen te hebben al filosofeerend vrachten voort te slepen, alles, 't gedruisch, de bedrijvigheid, ja zelfs de zon, een zekere bijzondere lucht die er hing, de bonte kleuren, wekten in zijn gedachten een wereld van sluimerende herinneringen.
Die woorden wekten een groote verbazing bij den ouden heer en niet minder bij Moralès. "Wat zegt gij mij daar?" riep de grijsaard, "Zijt gij de zoon van den handelsvriend van mijn broer??" "Ja, mijnheer Jérôme de Moyadas," zei ik, terwijl ik hem omhelsde, "ik ben de gelukkige sterveling voor wien de aanbiddelijke Florentine bestemd is.
Nooit had je zoo'n gans gezien. Bob zeide dat hij niet geloofde dat er ooit zoo'n tweede gans gebraden was. Zijn malschheid en smaak, zijn grootte en goedkoopte waren dingen die de algemeene bewondering wekten. En toch was iedereen verzadigd en de jongste Cratchits in het bijzonder waren tot aan hunne wenkbrauwen besmeerd met salie en uien!
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek