Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 22 mei 2025


Ben-Hur luisterde in stomme verbazing toe. Alsof Simonides toen eerst gewaar werd, dat hij zich tegen zijne gewoonte door zijn gevoel had laten meeslepen, zeide hij op ongeduldigen toon: Vraag wat Balthasar er van denkt, bid ik u, en laat ons gaan. Daar komt het gepeupel van Jeruzalem aan. Toen sprak Esther: Ik zie daar eenige vrouwen, zij loopen te weenen. Wie zijn dat?

Wat had Hulda bij die troostredenen anders kunnen doen dan weenen; terwijl Siegfrid haar aan het hart drukte. O, welke vreugde zou in de woning van den pachter Helmboë, bij die brave, eenvoudige en goede lieden geheerscht hebben, als er in hun kleine wereld reden tot vreugde bestaan had! »Dus gij gaat rechtstreeks naar....? mijnheer Sylvius," vroeg pachter Helmboë.

Dat het congres van Weenen mij van mijn eiland zou oplichten, deze omstandigheid heeft mijn terugkeer verhaast. Was Frankrijk goed geregeerd, mijn invloed was geëindigd en men had er niet over behoeven te denken mij te verplaatsen."

Niets is mij nu meer overgebleven dan dat en over een uur, de herinnering aan u. "O, waarom zou ik weenen? Dat is ondankbaar, als ik uw liefde bezit en wat beteekent dit verdriet daar tegenover gesteld? Kus mij, geliefde en ga en zie mij nimmer weder. Gij zult mij niet vergeten, ik weet dat ge mij uw leven lang niet vergeten zult. Eenmaal misschien wie weet dat?

Toen gevoelde zij zich zoo nameloos moede. Zij had immers gereisd en gereisd den ganschen dag. Zij was zoo lang onderweg geweest. En nu zou zij nooit gaan. Zij zonk ineen, een bezwijming nabij. Er bleef haar niets over dan te rusten na de verre reis, die zij gemaakt had. Maar dat zou zij zeker nooit kunnen. Zij begon te weenen, omdat zij nu nooit zou gaan.

Toen ik van vertrekken sprak, begon Arthur te weenen. Rémi mag niet vertrekken! riep hij. Ik gaf hem ten antwoord, dat ik mijn eigen baas niet was, dat ik aan mijn meester behoorde, aan wien mijn ouders mij verhuurd hadden en dat ik weder bij hem in dienst moest gaan, zoodra hij mij noodig had.

... Hij, die mij niet meer bezien wilde, deed mij toch roepen om mij te zeggen goed te letten op het vuur, dat brandt in mijn lichaam, en dat mij zeker naar de helle zou leiden. En ik kon slechts weenen, want het vuur brandt in mijn lichaam, en het is mijne schuld niet. ... En in mijne armen gaf hij den geest.

Nu hoort wat laatste eer Amor haar bewees: Over der doode lieflijk beeld gebogen Zag 'k weenen hem in tastbare gedaant', En dikwijls hief hij zijn gelaat, betraand Omhoog, tot waar de ziel reeds was getogen Van haar, wier blijde schoonheid men ééns prees. Dit eerste sonnet bestaat uit drie gedeelten.

Het was een roerend schouwspel en Johan, die alle bewustzijn verloor, streelde met zijne bevende vingeren over haar hoofd en op hare schouders. Pas na een dikke stonde begreep hij uit de stootende woorden van de hopelooze Julia dat de politieagent schielijk op straat aan beroerte gestorven was. Hij begon stille te weenen en zijn hart was zeer aangedaan.

In het eerste geval worden de mondhoeken teruggetrokken, doch geen geluiden gemaakt. Bij het weenen vullen zich de oogen met tranen, die echter nooit over de wangen vloeien. Niet zelden komt het voor, dat de Kapucijner-aap in de gevangenschap jongen werpt. De genegenheid voor de jongen schijnt in deze omstandigheden nog grooter te zijn dan bij het leven in de vrije natuur.

Woord Van De Dag

kiest

Anderen Op Zoek