Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 22 mei 2025
De Kapucijner-aap behoort, naar men zegt, tot de grootste soorten van de groep; zijn staart kan 35, het overige lichaam 45 cM. lang worden; in den regel zijn de exemplaren, die naar Europa komen, kleiner. Hun duidelijkste kenmerk is het reeds in de vroegste jeugd naakte, gerimpelde of geplooide, licht vleeschkleurige voorhoofd.
Leerzaam zijn zij niet; hun verstand is veel geringer dan dat van den Kapucijner-aap. Als zij zich prettig gevoelen, spinnen zij als jonge Katten; bij schrik laten zij een kort afgebroken gehemeltegeluid hooren, bij toorn schreeuwen zij als Eksters.
Nog zwakker schijnt de reuk te zijn: hij houdt ieder voorwerp, dat hij besnuffelen zal, dicht bij den neus en wordt toch vaak genoeg door den reuk bedrogen: verleid om voorwerpen te proeven, die, zooals het smaakzintuig hem later leert, oneetbaar zijn. De geluiden, die men van den Kapucijner-aap hoort, verschillen naar gelang van zijn gemoedstoestand.
Als echter zijn tegenstander hem vrees inboezemt, neemt hij zijn toevlucht tot huichelarij en zoekt zich te wreken, door zijn vijand te overvallen. Ook de Kapucijner-aap is zeer snoeplustig; wanneer zijne dieverijen ontdekt worden, leert hij spoedig in 't geheim te stelen en daarbij allerlei listen en knepen in toepassing te brengen.
Dikwijls zijn ook de zijden van den romp en de pooten helder kastanjebruin van kleur. In grootte komt deze Aap met den Kapucijner-aap overeen. Van het leven van den Apella in de vrije natuur geeft Schomburgk de volgende uitvoerige beschrijving: "Dicht tegen een boom aangedrukt, wachtten wij de apenbende af.
In het eerste geval worden de mondhoeken teruggetrokken, doch geen geluiden gemaakt. Bij het weenen vullen zich de oogen met tranen, die echter nooit over de wangen vloeien. Niet zelden komt het voor, dat de Kapucijner-aap in de gevangenschap jongen werpt. De genegenheid voor de jongen schijnt in deze omstandigheden nog grooter te zijn dan bij het leven in de vrije natuur.
Het verbreidingsgebied van den Kapucijner-aap strekt zich tot beneden den Zuider-Keerkring en tot over de Andes uit. Van Bahia tot Columbia is hij overal gemeen. Hij geeft de voorkeur aan bosschen, waarvan de bodem niet met struikgewas begroeid is. Het grootste deel van zijn leven brengt hij door in de boomen; want deze verlaat hij in den regel alleen, wanneer hij drinken of een maïs-veld bezoeken wil. Hij heeft geen vaste woonplaats. Over dag zweeft hij van boom tot boom om voedsel te zoeken, des nachts rust hij uit tusschen de dooreengekronkelde boomtakken. Gewoonlijk ontmoet men deze dieren vereenigd tot kleine familiën van 5
Wel merkte Rengger op, dat een wijfje, welker onderbeen verbrijzeld was door een kogel van zijn jachtgezel, haar zuigeling van de borst nam en op een tak zette; waarschijnlijk evenwel geschiedde dit meer met het doel om de zuigeling buiten gevaar te brengen, dan om zichzelf verlichting te verschaffen. De Kapucijner-aap wordt dikwijls gevangen en getemd.
De geestes-eigenaardigheden van den Kapucijner-aap zijn ten volle onze aandacht waard.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek