Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 21 juni 2025


Hij heeft de gunst van de goden verloren, is dronken van schrik, struikelt en doodt zich in zijn eigen zwaard: dat is de laatste bliksemstraal van het onweer. Agnar volgt Roodspeer op in de landen waar deze koning was. Agnar, die eens den regen had gegeven als een verfrisschenden drank, is hier nevengestalte van Wodan, zon. Aan hem geeft Wodan de heerschappij voor zeer langen tijd.

Daar kwam Goedroen op de rumoerige binnenplaats van den burcht, zij bedwong hare tranen, en zeide: "Atli, het moge u gaan naar de wijze waarop gij de eeden houdt, die gij eens aan Goenther hebt gezworen bij de zon in het Zuiden, bij de bergen van Wodan, bij het huis en de ringen van Uller." Toen sleepten brieschende paarden Goenther, den heer der schatten, in den dood.

Wodan echter zeide, dat dit een groote leugen was, en zij gingen beiden een weddenschap aan. Toen zond Frigga haar dienares Fulla, die haar overvloed van sieraden verzorgde, naar Roodspeer om hem den raad te geven heel voorzichtig te zijn met een tooverkundig man, die in zijn land was gekomen.

Maar ook voorspelt zij hem de geboorte van een kind, de nieuwe zon, die ten tijde van den winter, in den langsten nacht, als wreker van den dooden Balder zal geboren worden, en het begin zal zijn van een nieuwen tijd. Aan Wodan's vraag, wie niet wil weenen, herkent de waarzegster hem als Wodan zelf, en zij weigert meer te zeggen: het noodlot zal voltrokken worden, de goden zullen ondergaan.

De gaven van goden hebt gij verbeurd, de gunst van Walhalls heilige helden en Wodan verloren. Nu kunt gij Wodan zien: Vermomde was een Verschrikker. Komt, goden, het heil is verschenen, komt in de zaal van den Zomerzeegod: het oogstfeest gaan wij er vieren. En Agnar, heil u, heil wenscht u de heerscher van helden; nooit zal een dronk nog met grooter gunsten worden vergolden."

Die lange tijd is de zomer, waarin de zon en de warmte heersenen. Reeds roept Wodan de goden op om het oogstfeest te gaan vieren. Beiden, Egir en Hymir, zijn dezelfde reuzengod, lager in rang dan de Asen, en voorgesteld als twee personen.

Wodan kroop door het gat, dat hij een slang liet knagen, kwam bij Strijdvreugde en bleef drie nachten bij haar. Strijdvreugde liet hem drie teugen drinken van den drank, die in drie ketels werd bewaard, en in iedere teug dronk Wodan een ketel leeg.

Een niet betrouwbare overlevering zegt, dat hij gebouwd zou zijn op de plek, waar de evangelieprediker Willebrord een afgodsbeeld van Wodan had stukgeslagen voor de oogen der beangste bewoners. De bevolking van Walcheren verschilt in aard en karakter met die van Goes.

Maar Wodan wilde in de voorhal blijven en zeide tot den reus, dat deze hem eerst maar eenige vragen moest stellen, of hij hem waardig achtte binnen te komen of niet. Toen zeide Stormsterk: "Nu dan, Gangraad, als gij in de voorhal uw geluk wilt beproeven: zeg mij, hoe heet de hengst, die iederen dag hoog over alle wezens draaft?"

Maar dan komt Thonarr en jaagt Loge heen: zooals het laatste onweer in den zomer de hitte verdrijft. Loge gaat, maar met een onheilspellende bedreiging aan Egir, reeds had hij Thonarr bespot, dat zelfs hij den wolf niet kon dooden, waardoor Wodan eens zou verslonden worden. In den tijd van den graanoogst komen zoo de teekenen van den herfst, het begin van den winter, nadert de godenondergang.

Woord Van De Dag

morfinedroppels

Anderen Op Zoek