Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 6 oktober 2025
Alleen de kleine vlekjes menschelijk aangezicht vormen bruine ovaaltjes, en het mooie licht, dat overal elders zooveel vroolijkheid brengt, is hier de bron van een onverbiddelijke melancholie. Voordat wij den voet van het groote tripolitaansche bergland hebben bereikt, passeeren we nog twee smalle zones, die ermee evenwijdig loopen, eerst een lint van weiden, dan een tweede lint van reuzenkeien.
Ik zag onder anderen drie centimeter lange cheilonen, kleine visschen met doorschijnende schubben, loodkleurig en met roode vlekjes; zij eten veelal zeeplanten, waardoor zij een uitstekenden smaak hebben; die vischjes waren bij de lekkerbekken te Rome zeer gezocht; hunne ingewanden met zeeslakkenmelk, pauwenhersens en papegaaientongetjes klaar gemaakt, vormden den goddelijken schotel, die Vitellius in verrukking bracht.
Hij frommelde onder zijn pij en bracht een koordje te voorschijn waar een ring aan bengelde. "Zij gaf mij dezen ring voor u. De steen, die er in is heeft op 't oog maar weinig waarde, maar ze kuste hem toen ze hem overgaf en zei, dat hij u geluk zou brengen." Rogier hield den ring in de palm zijner hand, dicht onder zijn oogen. "Ziet gij die roode vlekjes?
Tot bevordering van de spijsvertering dienen de tevens ingeslikte, grove zandkorrels. In het einde van April vindt men in een kuiltje in 't zand, 3 of 4 eieren; deze zijn ongeveer zoo groot als hoendereieren en op bruin groenachtig-gelen grond met grijze stippen en olijfbruine vlekjes en schrapjes geteekend. Het wijfje broedt, het mannetje houdt bij het nest de wacht.
Over 't algemeen is de kleur van de bovendeelen aschgrauw met witte overlangsche strepen aan het achterste deel van den buik en met witte vlekjes tusschen de achterpooten.
Hij heeft een losse, uit tamelijk stijve haren bestaande vacht, die aan de bovenzijde geelachtig grijs is, met onregelmatige roestgele golflijnen en fijne vlekjes, aan de onderzijde roestgeel, aan de kin en het voorste deel van den hals wit.
Toen wij in het stadje Abisko aankwamen, was het vol met Laplanders, terwijl hun rendierkudden heel boven op de met sneeuw bedekte bergweiden waren gezonden, om te bekomen van de zomerwarmte. Zoo ver waren ze weg, dat het scheen alsof de glanzende witte hellingen met kleine donkere vlekjes waren bezaaid.
Febr. De heer Spitz maakt zich wel zeer verdienstelijk zoowel jegens de oude literatuur als jegens den modernen mensch, die hij zich zoozeer beijvert tot elkander te brengen. Eerst de overzetting van de Beatrijs uit het Middel-Nederlandsch in het hedendaagsch, een werk, dat, er mogen dan ook duidelijk-zichtbare vlekjes op zijn aan te wijzen ik kom er spoedig elders op terug toch van een piëteitvollen moed en een schoonheidsbesef getuigt, die den uitvoerder eeren. Nù deze bescheidener maar niet minder gewichtige arbeid van het samenstellen eener korte bloemlezing uit Hooft's lyriek, waarbij echter, daargelaten dat het doen eener keuze vaak evenzeer een blik gunt in den geest van die haar deed, als een vertaling in dien van den vertaler, de bloemlezer kans heeft gezien en wèl gebruikt, om zijn zeer te waardeeren aandeel in het gebodene te verhoogen door het schrijven eener beknopte, aangenaam-leesbare, zeer concis-gestelde inleiding, welke met een zekere prettig-aandoende, vastbesloten flinkheid de dingen bespreekt of noemt, waar 't op aankomt. Als ge hem, in den eersten zin reeds, zoo terloops hoort zeggen, dat Hooft's vader "een van de besten en zuiversten van een regentensoort (was), waarvan de vrijzinnigheid vaak niet meer dan afkeer was van predikanten-heerschappij en dat meestal slechts voor een vrijheid voelde die de onderdrukking van anderen als grondslag had en ten eigen bate kon worden aangewend," dan herkent ge hier onmiddellijk deze uiting als die van een man, die, ver over zijn vak-omheininkje heen, den wijden horizont ziet, diens spel van in elkander vervloeiende en elkaar aanvullende tinten [p.112] begrijpt, en met dat zuiver-eigen begrip zijn van anderen ontv
Och, ik weet 't niet, ik weet 't niet, snikte zij en begon wrevelig te huilen als een kind, zoo dat tranen kleine donkere vlekjes maakten op haar gele stofjas. Nog erg boos, ging hij nu weêr op zijn oude plaats zitten. Maar hij kon niet meer slapen.
Uiterlijk, wat schoone verschijning! Het koeltje waait de klapperende linten te gelijk met een paar vlekjes van de blonde haren los en uit het aangezicht, dat de frissche blos er te frisscher door zichtbaar worde, en jaagt de kleederen vaster om de gestalte, dat zij zich sterker teekene in haar schoonen bouw. Wat peinst deze allerfatsoenlijkste en welopgevoede jonkvrouw over de machine?
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek