Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 24 juli 2025


"Hier helpt geen strijden! Wie duivel geeft u deze woorden in?" "De voorzichtigheid en de liefde tot mijn geboortestad," antwoordde Deconinck. "Wij mogen als Vlamingen, op de rokende puinen onzer stad met het wapen in de hand sterven; wij kunnen tussen de bloedige lijken onzer broeders juichend neerzinken wij zijn mannen.

De Vlamingen en Brabanders zetten van ouds allerlei reeds bestaande toenamen en geslachtsnamen in den tweeden naamval. Zy maakten er patronymika van voor de zoons van de mannen, die reeds zulke toenamen droegen.

Dat zij aan den beruchten slag der Gulden Sporen een aanzienlijk deel genomen hebben, blijkt uit eene oude Vlaamsche kroniek, door ons reeds aangehaald, waarin Robert d'Artois, de Fransche veldheer, al de Vlamingen, welke hij bij Kortrijk gereed ziet om hem slag te leveren, Kerels noemt. In 1322, had de graaf van Vlaanderen de stad Sluis aan zijnen oom, Jan van Namen, gegeven.

Geene overheid heeft hen geroepen, geene macht heeft hen gedwongen, geene bedreiging hun de baan gewezen. Wat hen leidt is het edelste gevoel, het besef dat zij, hoe jong ook, toch Vlamingen zijn en hun vaderland niet mogen laten vernederen. Zij heeft gestreden, zij heeft moedig en zegerijk gestreden, de gewijde schaar, de voorwacht van Vlaanderens toekomst.

Er is veel strijd toe noodig geweest om de eenvoudigste taalrechten te veroveren, 't Spreekt toch van zelf, dat een mensch het recht heeft om veroordeeld te worden in zijn eigen taal. Dat ons onderwijs de Vlamingen niet ontvlaamschen zou, hebben wij nog steeds niet kunnen verkrijgen. In dien hardnekkigen strijd heeft vooral Conscience door zijn literairen arbeid veel goeds gedaan.

Een ander slag van ridders trof men bij het lager einde der tafel aan. Alsof de Fransen zich niet onder hen hadden willen mengen, zaten zij allen nevens elkander op de minst vererende plaats. Waarlijk de Fransen hadden hierin geen ongelijk, deze ridders waren verachtelijk; want terwijl hun vazallen als echte Vlamingen de vijand afwachtten, waren deze hun Leenheren in het Franse leger.

Het type is niet bijzonder mooi, ik bedoel, niet erg fijn; maar schoonheid is een zaak, die moeilijk uit te maken is, en tot veel verschil van meening aanleiding geeft. Ziet men niet dagelijks de menschen bewonderend stilstaan voor de schilderijen van Rubens, alles vleesch, want men weet, dat hij bijna niet anders dan dikke Vlamingen op zijn doeken bracht.

Adolf van Nieuwland en Arnold van Oudenaarde volgden hem van nabij, zij streden zo verwoed, dat de vijanden op hun wonderdaden verschrikten, de ruiters vielen voor hun zwaarden als door toverij neer. De meeste Vlamingen lagen nu overhoop en de Fransen schreeuwden met recht "Noël! Noël!" want niets scheen de benden van Gwyde te kunnen redden.

De legerplaats was welhaast gezuiverd, er bleef na enige stonden geen enkele levende Fransman meer in dezelve. Alzo wonnen de Vlamingen al de kostelijke gulden en zilveren vaten en oneindig meer schatten welke de vijand met zich gebracht had.

"De Vlamingen hebben een heir dat men niet mag misachten; het is alsof zij bijeengetoverd waren, zij zijn meer dan dertigduizend sterk, en hebben paarden en oorlogstuig in overvloed; zij bouwen ontzaglijke werprustingen om het kasteel te bespringen. Onze levensmiddelen en onze pijlen zijn uitgeput, en wij hebben reeds enige onzer slechtste paarden beginnen te eten.

Woord Van De Dag

1195

Anderen Op Zoek