Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 2 juli 2025
Maar wanneer wij een blik in VELDEKE'S voorbeeld slaan en daar op de overeenkomstige plaats lezen: "en", ait "quomodo verna temperies redit post hiemem, sic post mortem orietur beatis requies", dan zien wij dat VELDEKE'S verdienste hierin bestaat, dat hij een dichterlijk onderdeel van zijn voorbeeld op zelfstandige wijze heeft uitgebreid .
Immers onmiddellijk daarvoor stelt hij zich zelven tegenover de "ongheleerde luden". Vgl. bovendien het Latijn in den proloog en eene plaats als II, 944-946. Zie al het wetenswaardige omtrent VELDEKE samengevat in de Inleiding tot BEHAGHEL'S Eneide. Over VELDEKE'S taal nog te vergelijken wat Prof J.H. KERN mededeelt in Museum 1900, bl. 213-218.
Telkens springt hij van de afzonderlijke trekken op het geheel over of wordt zijne eigen voorstelling hem te machtig, zoodat hij zich lucht moet geven. Kunst als deze, hoe onvolkomen ook, doet ons betreuren dat VELDEKE'S invloed op de Nederlandsche dichters van later tijden naar het schijnt zoo gering is geweest, want aanleg had hij zeker.
Een viertal verzen van het oorspronkelijk gedicht zijn in de bewerking uitgedijd tot een 34-tal, zoodat men hier met recht van VELDEKE'S werk mag spreken: grôt ende grâ was her dat hâr end harde verworren dat wir wale spreken dorren alse eines perdes mane. die frouwe hadde ane vele onfrouwelîch gewant. ein boech hade sî an der hant. dar ane sach sî ende las. doe schoude sî Enêas.
Het is een van VELDEKE'S verdiensten dat alles nagevoeld en in eigen trant het eerst in onze taal te hebben gezegd. Doch al heeft hij een voorbeeld gevolgd, hij was geenszins louter vertaler.
Het is bekend dat MAERLANT in zijne Historie van Troyen, sprekend over de geschiedenis van ENEAS en DIDO, zegt: "Oec ist gedicht in Duytsche woert" . Het is mogelijk, dat hij hier het oog heeft op VELDEKE'S gedicht, maar zonder nader bewijs mogen wij dezen regel natuurlijk niet als beslissend beschouwen.
Reeds in VELDEKE'S Leven van Sint Servaes worden "Dutschen ende Walen" tegenover elkander gesteld , Maar niet zóó scherp stonden zij tegenover elkander, of de meerdere geestesbeschaving en kunstzin van het Fransche volk oefenden hare bekoring en haren invloed op de minder ontwikkelde bewoners dezer grenslanden, voorzoover zij Fransch verstonden. Ook in de literatuur zal dat blijken.
Over een Duitsch leven van S. SERVAES uit ongeveer denzelfden tijd als VELDEKE'S werk: Z.f.d.A., 1845, V, 75 flgg. Deze Latijnsche passage komt niet voor in HARIGER'S Gesta, wel in de toevoegsels tot dat werk van zekeren AEGIDIUS, een Cistercienser monnik uit het Klooster van S. Maria aureae vallis.
VELDEKE'S Eneïde is het vroegste episch vertaalwerk dat wij met zekerheid kunnen aanwijzen; daarna komt een deel van den Roman de Troie, vertaald door SEGHER DIEREGOTGAF. Zou de vertaling van de Chanson de Roland niet ouder zijn dan beide? Onmogelijk is dat niet, zelfs m.i. niet onwaarschijnlijk, aangezien het oorspronkelijk gedicht reeds vóór den eersten Kruistocht bestond.
Voorzoover wij nu kunnen zien, is VELDEKE'S invloed op de ontwikkeling der Nederlandsche letterkunde gering geweest; in allen gevalle op verre na niet zoo belangrijk als op die der Hoogduitsche literatuur. Voor tal van Middelhoogduitsche dichters is VELDEKE'S werk, met name zijne Eneide, een voorbeeld geweest, dat zij bewonderden en navolgden.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek