Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 4 juli 2025


Moe lachte. »'t Komt wel goed, hoor; weest maar gerust!« 't Kwam goed. Des middags wandelde moe naar het huisje, waarin de ouders van Roelofje en Jacob woonden. Wat ze er deed? Niemand, die het gewaar werd. Maar alle kinderen uit het lokaal van meester Fransen zouden Zwolle zien: Roelofje en Jacob ook. En als later de moeder van dat tweetal over mevrouw Veenhof sprak, weet je wat ze dan zei?

Meneer Veenhof keek den jongen even ernstig aan. »Wou je 't werkelijk graag doen, en mag het van je vader en moeder?« »Ja, meneer, ik heb het gevraagd. En ik wil het graag missen....« Toen hij dat zei, kreeg Klaas een hoogroode kleur. »Kleine jokkebrokdacht meneer, »je hebt je konijntje veel te lief om het weg te geven.« »Neem het maar weer mee, Klaaszei hij. »En zet het maar in z'n hokje

»Domme kinders«, lachte hij, »je eet mekaar toch niet op.« »Komt hier eens heen«, riep hij tegen Klaas en Kee. En weet je wat die deden? Ze keken dien vreemden meneer eens aan en toen...... Toen schuifelden ze zachtjes aan achteruit, en verdwenen om den hoek van het eene kleine huis. Voor zoo'n meneer met een wit vest aan waren ze bang. Meneer Veenhof lachte en ging met Jo en Nel naar binnen.

»Hoe durfde je er doorvroeg meneer Veenhof. »Och, de kinderen«, zei z'n vrouw. »'t Is immers geen weer om te loopen. We nemen een rijtuig, hoor!« »Heerlijk«, riepen Jo en Nel. »Dat winnen we d'r bijEenige minuten later reden ze gezellig door den stormwind. Gezellig, want ze zaten zoo welbeschut, nu buiten het rijtuig de wind gierde. Spoedig waren ze thuis.

Hij was nu volstrekt niet meer bang voor meneer Veenhof, ook niet al had die een wit vest aan. En de moe van Jo vond hij erg aardig. Bijna geen dag ging voorbij, of Klaas kwam op »de villa«, zooals hij en Kee de woning van hun buren noemden. Eerst hadden de twee kinderen met groote oogen alles bezien. Wat een mooie stoelen, en wat een pracht van een tafel! En dan die vloerkleeden en die gordijnen!

Maar hun stemmen bibberden zoo op den stootenden wagen, dat ze gauw moe werden. Daar gingen ze voorbij het huis van meneer Veenhof. »Hoera, hoerariep »dubbele twee.« »Veel plezierhoorden ze meneer en mevrouw roepen. Daar stonden de kleine huisjes, waarin Klaas en Kee woonden. »Hoera, hoeraklonk het opnieuw.

»Wat een weer«, zuchtte mevrouw Veenhof. »Waren we maar niet gegaan, of hadden we tenminste maar een rijtuig genomenJo en Nel zeiden niets. Ze vonden 't weer ook wel heel leelijk, maar ze verlangden erg naar hun vader. Ze hadden hem in een week niet gezien. Een kwartier later hadden ze hem weer bij zich. Jo hing aan zijn eenen en Nel aan zijn anderen arm.

Woord Van De Dag

soepe

Anderen Op Zoek