Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 8 november 2025
Mijn lieve neve! zeide Koning Artur ontroerd; mijn valiante wigant, ik danke u voor zoo harde schoon volbrachte queste, niet minder schoone, dan wij Destijds volbrachten en al bleken Didoneel en Mordret, ach wi, ach wacharme, ook twee feloenen...
Goeden moed, mijn valiante, nieuwe ridderen! Goeden moed, allen! En Merlijn snorrende en te mid van azuren dampwolken, die zijn enghien ontblies van voren en slaakte van achteren, uit vogelekop en staart, steeg hoog, hoog de gouden herfstlucht in.... De vrouwen zagen om en op en om zich rond.
Wees gewes, dat ik blijde ben, valiante wigant, dat gij mij niet mijne zoete kleindochter vraagt, mijne leste troost, die Ysabele heet als haar arme moeie, uw wijf, mijne zoete dochter, die stierf in kinderbedde, als ik hoorde gewagen.... En zeg mij nu, Gawein, wenscht gij, dat ik u zegge: ga en doorzoek mijn kasteel en zoek het Tooverscaec, dat hier binnen zweefde en dat Koning Artur wenscht te zijnen bezit en keer dan terug tot Camelot, in pays en vrede?
Het ros zwom.... Het kreunde, met open mond, de oogen, schoon als die van een vrouw, puilend van doodsangst, terwijl boven op den oever, steeds de herder, angstiglijk neêr ziende, mede liep en zijne blatende kudde dreef voor zich uit. Tot hij eindelijk riep en wees: Heer ridder! Valiante baroen! Nog enkele minuten en ginds, zie! ginds daalt de oever plots en is de steilte gedaan!
Draken waren dood en spookten alleen met hunne skeletten in bergspelonken; reuzen bestonden sinds lang niet meer; ook niet meer de vreeslijke reuzinnen, die Pantasilde heetten of hoe ook en die in heel hooge torens woonden: die lagen in ruïne nu langs den weg... Feloenige ridders, ja, lace, bestonden nog en belaagden damoselen en sloten haar op in Amoreuse-Garde maar vier valiante wiganten gingen den burcht belegeren.
De ridders hielden stand in de schaduw der beuketakken, die bogen over den weg, en over de in zonneschijn wazende vlakte naderden de vluchtende schapen met de, achter hen rennende, herders. En hoorden de ridders roepen de herders: Groote baroenen en valiante wiganten! Helpt ons! Helpt ons allen van den lande Endi! Helpt ons allen van de maisniede van den Koning Assentijn!
O neen: het is, bij alle Engelen van den Trone, de wigantenrug van Gawein, die allerdapperste, ook voor de vrouwkens!! En het is, tusschen Guenevers vrouwruggetje en Lancelots mannerug, de roode mantelrug van onzen Koning! Ik herken niet zoo goed ruggen als gij zekerlijk wel doet, valiante ridderen, gij allen, op uwe beurt, allerdapperste, die steeds ruggen voor u uit zaagt vlieden!
Bohort, dat was de reus met de basstem en Ywein, dat was de tenorelijke stotteraar en naast hen wil ik roemen Acglovael en Sagremort, Gwinebant en Galehot, Didoneel en Mordret, Hestor en Meleagant. En als zij elkander eens riepen of noemden, deze ridders met de sonore namen: Hei, Galehot! Ha, Gwinebant! Hoor bij Gode doch, Sagremort! Held Acglovael! Welkom Meleagant en gij, valiante Hestor!
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek