United States or Bermuda ? Vote for the TOP Country of the Week !


Wat leest gij daar? 'Dat is niet voor uwe ooren bestemd, zeide Wistik; 'dat is alleen voor kruisspinnen. 'Laat het mij ook eens zien, lieve Wistik! vroeg Johannes. 'Dat mag ik niet. Dat is het heilige boek der spinnen, dat bewaar ik en mag ik nooit uit mijn handen geven. Ik heb de heilige boeken van torren en vlinders en egels en mollen en al wat hier leeft.

Vele daarvan hadden nog geen latijnschen naam, maar zonder twijfel zijn ze bekend bij de gouden insekten, bij de vlinders van allerlei afmeting en kleur: blauw en goud, wit en zwart, bont, helglanzend, met pauw-schakeeringen, dragend robijnen en smaragden op hun vleugels. Bekend ook bij de duizenden torren en kevers met hun metaal-gloed van goud doorspikkeld.

J'accuse! dat 's 't grootste, 't mooiste en 't heldhaftigste woord wat ie ooit heit gezeid. D'r bestaan duizenden menschen, die d'r eigen nog wel 'reis bedenken zouen voor ze "J'accuse" gingen zeggen tegen de bierkaai want tegen de gouwe torren van de Fransche Republiek, de generaals en de militaire groothedens kan je niet vechten en toch had Zola daar courage voor.

Zwarte torren, geen gerucht! Worm en slak, haar niet gestoord! KOOR. Nachtegaal, stem met ons in, Zing hier: suja, slaap nu in! Suja, suja, slaap nu in; suja, suja, koningin! Booze macht, Noch tooverkracht Naadre de Elfenkoningin! Suja, suja, slaap nu in! EERSTE ELF. Nu van hier; 't is goed gedaan;

Inderdaad, zij had goed geraden; het was Pieter, en deze was niet weinig uit zijn humeur toen hij hoorde, wat er gebeurd was. »Maar Mamariep hij teleurgesteld uit, »dat zijn geen torren, het zijn meikevers, die Bob mij gestuurd heeft, omdat ik hem dat verzocht had. En nu zijn ze alle weg!» »Wegherhaalde zijne Mama. »Weg? De hemel gave, dat het waar was. Weg?

Het leeft er overal Van krekel, vliegh, wywouter, goude torren, En joffren zonder gal, De maenebloem, de starrebloemen locken Die vlugge zielen uit. De morgenstar, de korenbloem, de kloeken Ontluiken op 't geluit.

De reusachtige neger leefde dus in de wereld der torren, vleeschetende dieren, jagers, kanonniers, doodgravers, aardkevers, sylfen, aardtorren, schallebijters, koorwormen, onze-Lieve-Vrouwen-beestjes, terwijl hij de gansche verzameling van neef Benedictus bestudeerde, niet zonder dat deze duizend angsten uitstond, als hij die teere voorwerpen zag tusschen de dikke vingers van Hercules, die zoo hard en sterk waren als een schroef.

En na ongeveer een jaar werden de vreemde monsterachtige larven in het stuk land voor het huis van den smid zóó groot en ontpopten zich in zùlke vreeselijke torren en kakkerlakken motor-kakkerlakken noemden de jongens ze dat ze Lady Wondershoot het land uitdreven. Doch weldra zou het Voedsel een nieuwe phase bij hem intreden.

"O! ik vind hem zeer naar mijn zin," antwoordde zij: "gij weet, ik hou veel van kapellen, en duizendschoonen, en gouden torren, en palmpaschen- en pinksterbloemen en al wat blinkt en sierlijk is." "Dat is geen bepaald antwoord op mijn vraag," zeide ik: "hij verdient volgens de getuigenis van vader, niet verward te worden met die pronkers, wier eenige verdiensten in hun mooien rok bestaat."

Er ging een gonzen door die donkerte, als het geruisch van vele torren die op strak gespannen vlerken snorren. Het trilde met metaalgeluid als van springveeren die bewogen worden. Doch men zag geen hand voor oogen. Toen viel een vaal, vaag licht over de verte uit. Daar rees de kegel van den Heksenberg. Hij rees en groeide, en stond er als een pyramide, die heel de landstreek beheerschte.