Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 17 juni 2025


Iemand, die beweerde, dat er in het leven al wanklanken genoeg zijn, zou niet begrijpen, waarom men ze nog trachtte te vermeerderen met die, welke ik uit mijn speeltuig haalde. Maar bij wien dit ook moge zijn opgekomen, zeker nooit in het hoofd van den goeden mijnheer Tjilp, want zoo die wanklanken al in de wereld bestonden, hij was het niet, die er bittere aanmerkingen op zou maken.

Mijnheer Tjilp had er dikwijls de smartelijkste ondervinding van gehad, en dit had wel bijgedragen om bij hem die stille gevoeligheid te ontwikkelen. Maar zijn geloof aan het schoone werd daarom toch niet uitgeroeid. Jongen, zei hij mij meermalen, ik geloof wel, dat de menschen het leven somtijds leelijk maken, maar bestaat daarom toch het schoone niet overal?

Neen, jongen! laat het anderen over ons te prijzen, als er iets te prijzen valt; die van zichzelven met zooveel eigenwaan spreekt, is een gek, zeg ik.... Mijnheer Tjilp.... Is een, gek, zeg ik, men moet.... Maar terwijl ik het uitschater om het zotte quiproquo, waarbij mijnheer Tjilp zichzelf voor een gek verklaarde, houdt mijnheer Tjilp voet bij stuk. Men moet....

Het is waar, gij kunt dat ook laten, maar zonder dat trumpetting oneself, is er ook geen sterveling, die u voor een groot dichter, een verbazend geleerde, een hoogst merkwaardig man zal houden; en daarom ... u begrijpt mij? Mijnheer Tjilp schudde toch bedenkelijk en ontevreden het hoofd. Maar om tot mijn begin terug te komen, ik ben dan eens geboren en eens klein geweest.

Ik vrees, dat mijnheer Tjilp veel heeft moeten lijden, want zijn oor was even gevoelig als zijn hart.

N., waren dezelfde als altijd, met dit onderscheid, dat zij jonger schenen te worden, toen ik te huis kwam. Ik was geen halven dag in huis, of mijn vader had mij allerlei zeldzame boekskens laten zien, nieuwe aanwinsten. Mijnheer Tjilp, oude trouwe vriend, was er ook en vroeg, hoe mijne viool voer. En Bella?

Mijnheer Tjilp had er al zoo dikwijls over gesproken, en wij waren er allen nieuwsgierig naar, of liever mijnheer Tjilp en ik alleen, want mijne moeder bemoeide zich minder met alles, wat tot zulke oude prullen behoorde; doch allerlei drukten en gebeurtenissen waren tusschenbeide gekomen, en de zaak was onder een reusachtigen berg van papieren en uit het geheugen geraakt, totdat op den genoemden middag een fragment van mijnheer v.

Zij hebben de waarheid niet altijd gevonden, zeide mijnheer Van N., maar wij mogen ze toch roemen, omdat zij er naar gezocht hebben. Hunne groote fout, zei mijnheer Tjilp, was hun overmoed: zij meenden uit de verstandelijke redeneering, uit een syllogisme alles te kunnen verklaren.

Hoeveel cijfers en rivieren heb ik vergeten, maar niet mijnheer Tjilp en zijne viool in de met gemarmerd papier beplakte kartonnen doos. Mijnheer Tjilp was de persoon, die mijne jeugdige begaafdheden zou vermeerderen door mij de kunst te leeren van de viool te bespelen.

Algemeene stilte. Wat waait het, zei mijnheer Tjilp om iets te zeggen. Ja, zei mijne moeder. Ja, zei mijn vader in een anderen toon. Ja, zei ik, weder in eene andere toonwijziging. Lange stilte. Ik verliet even de kamer om nog eens naar mijne koffers te zien, die op mijn werkkamertje gepakt stonden. Ik hoorde een voetstap. Mijne moeder drukte mij in hare armen.

Woord Van De Dag

zelenika

Anderen Op Zoek