Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 10 juli 2025
Kijk òp.... De toekomst is me een blijde straling geworden. Hij sprak van de toekomst. Hij kuste haar op haar voorhoofd en in heur haar.
Verwondring houdt Apollo in den hemel, En 't licht dat dezen damp doorvloeit, niet anders Dan van de rozen die een bron aanstaren Doorzichtge tint het water vult, ontstroomt Uw machtge Zuster. Ja, ik voel 't Wat is er, Zuster? Gij zijt zoo bleek. *PANTHEA.* O hoe veranderd Zijt gij! 'k durf u niet aanzien, ik gevoel Maar zie u niet. Ternauwernood doorsta ik De straling van uw schoonheid.
Dan liepen ze weer door en hun hoofd was nog vol van de hevige straling, die ze langs den diepen hemel hadden opgenomen. Bij valavond bereikten ze een groote hoeve en daar konnen ze een schel hespe krijgen met roggebrood. Ze waren waarachtig uitgehongerd en nooit hadden ze meer smaak in 't eten.
De hevelende kranen, stonden een pooze roerloos met in de lucht den bengelenden last aan den stijf uitgestrekten arm, en gedurende een oogenblik, hing ongewone stilte boven den rimpelenden stroom, waarover laaide in slinger-strepen vloeiend goud, de pure straling van 't zonnelicht.
Zoo de anderen meer licht gaven, hij gaf meer warmtestof, en had werkelijk alle hoedanigheden van een middelpunt: rondheid en straling. Bahorel had in den bloedigen oploop in Juni 1822, bij gelegenheid der begrafenis van den jongen Lallemand een rol medegespeeld.
Hij had niet gedacht dat hij op zulke manier een gesprek zou uitlokken, en hij had nu alle moeite om niet verlegen te worden. Hij boog zich achterover en leunde in een hoek van de koets, zoodat hij over zijne oogen, buiten de straling van het lantaarnlicht, de donkere schaduw voelde. Ik heb, zei hij aarzelend, geen inzicht, dat ik niet al ganschelijk heb uitgedrukt.
Sebastiaan boog zijn lijf naar haar, en deed een stap voorwaarts, en hief trage en bekoorlijk zijne armen op. Goeienavond, Goedele. Hij voelde zijn herte weggaan van hem. Hij voelde zich leeg worden en pluimlichte. Hij omvatte in de stille straling zijner liefde deze vrouw, die groot en schoon en beminnelijk was.
Hoe zag 'k de klare straling weer Dier groote diep-blauwe oogen, Die, als in 't bosch verborgen meer, Een hemel, beelden mogen, Waar 't, met den hemel, 't aardsche goud Dat van den dag zijn glorie houdt, In 't diep draagt onbewogen.
’t Doopmaal was allergezelligst geweest; een klein, maar uitgelezen gezelschap had aan den rijk voorzienen disch alle eer bewezen en gedurende het dessert was de jongeheer Straling als een rooskleurige „bonbon” in een wolk van witte kant, op een sierlijk kussen, door de deftig in zwarte zijde gehulde baker aan de gasten vertoond.
De zee was er mee bedekt, of liever, met een parelgrijzen nevel, die mist was in zooverre dat hij het zicht belemmerde; maar eigenlijk was het niet meer dan een vlies op de zee, want de zon schoot er doorheen en doorgloeide het met een roode straling. Het dek van de Pyreneeën rookte meer dan den vorigen dag, en de opgewektheid van officieren en bemanning was verdwenen.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek