Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 6 november 2025


Dat was het eind; bij het uitgaan opnieuw handen schudden met den persoon, die de driekleurige sjerp droeg, en de stoet vormde zich weer aan de deur en kwam aan de rivier onder het geroffel van trommen en fluitenmuziek.

Eens gingen we voorbij den stoet van een inlandsche vrouw van katholiek geloof. Zij lag in groot toilet, met bloemen en sieraden getooid en met zorg gekapt, op een, door de familie gedragen paradebed. Van een doodkist was geen sprake. Ze gingen haar eenvoudig aan den schoot der aarde toevertrouwen en haar met zand bedekken.

De trammen bellen, de treinen bom-bomberen aan, 't gedaver van een stoet log-zware sleeperskarren overstemt een tijd lang elk ander geluid. En de groepen zwellen, van alle kanten komen de zwarte, bruine en grijze heeren en half-heeren, staan te praten, lachen en rooken, en trekken bij klompen het donkere Beursgebouw in.

De Grieken evenwel, die uit alles ras eene schoone sage wisten samen te stellen, hebben ook, nadat zij deze priesteressen gezien hadden, van een stoet gewapende jonkvrouwen van die godin een geheel volk van strijdbare vrouwen gemaakt." »Maar dan zijn zij leugenaars!" riep het verbaasde kind.

En de stoet ging weg onder een hallelujah van het hooge geluid, duikend naar-onder het roode loof met een laatsten blinker op het goud van de halve manen, weg onder het hallelujah van het hooge middaglicht. Achter de heuvelenvlucht van het Zocco was de zon alweêr gedaald.

Het duurde niet lang, of de dappere ridders hadden ook de volgelingen van den Boozen Geest gedood. In een blijde stoet trokken zij uit het groote ijzeren paleis.

De priesters, met alle teekenen van hunne waardigheid bekleed, zoeken hem tot den aftocht te bewegen, maar moeten eveneens onverrichter zake terugkeeren. Maar ziet daar nadert een stoet vrouwen. Aan 't hoofd er van gaat Coriolanus' moeder, Veturia, vergezeld van zijne gemalin Volumnia.

Jij verscheent éen oogenblik mij ter zijde; je zaagt mij aan, ik zag je aan... Meer was er niet... Toèn... liep er een ezel naast mij, een oogenblik slechts... Toen... toen, herinner ik mij, draafde Davus ik heb hem herkend op een ezel... Op mij.... .... onzen stoet te gemoet... En weêrklonk je naam, o Charmides! En weêrklonk Charis' naam.... Sedert had ik je, Charmides, lief.

Op afstanden van honderd meter staan weer kozakken om den weg te bewaken, die zich hij den stoet voegen, welken wij achter ons hebben. Wij bemerken al heel spoedig, dat die veiligheidsdienst voor ons georganiseerd is, om te zorgen, dat de weg vrij is en dat alle wagens, zoolang naar den kant van den weg gaan, totdat wij gepasseerd zijn.

die har herte voeget So simpellic an onsen Here, Dat men ne can no min no mere Vergronden noch genemen ware Hoe 't tusschen hem stoet ende hare.

Woord Van De Dag

kei

Anderen Op Zoek