Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 6 juli 2025
En als een stoet van dienende getrouwen Volgen haar als der Hoofschheid keizerin, Wijl ze aller licht is, alle andere vrouwen. De schilders staren met verrukten zin Haar aan wijl ze in haar schoon gelaat aanschouwen Wat zij te schildren hopen tot een elks gewin. Hij was zeker de grootste dichter van zijn tijd en Dante heeft hem hoogelijk geprezen, staat dan ook zelf sterk onder zijn invloed.
Intusschen haast men zich, om hem zijn huis terug te geven: de relieken, die tot dusver te midden van den stoet waren ten toon gesteld, worden met groote plechtigheid weder in de kast geborgen; maar, daar de tempel zelf evenzeer reiniging behoeft, wordt de mikosi niet dadelijk daarheen terug gevoerd.
Zonder oponthoud bereikte de stoet de poorten van het rijkspaleis, hetgeen men voor een groot deel te danken had aan de zweepdragers en aan de soldaten, die aan weerszijden van den weg eene levende schutting vormden, en het opdringende volk in bedwang hielden.
En ieder die den Nazarener bespot had, ieder, die hem geslagen had, die ingestemd had met den kreet: kruis hem! kruis hem! ieder, die in den stoet had meegeloopen, ieder, die hem in zijn hart dood gewenscht had, kreeg een gevoel, alsof hijzelf meer dan iemand anders schuld had aan het gebeurde, en hij zich, als zijn leven hem lief was, zoo spoedig mogelijk uit de voeten moest maken.
Een der jongelieden van het dorp trad binnen en verwittigde ons dat de bruid en de bruidegom zich naar de kerk begaven. Te gelijkertijd gaf hij aan ieder onzer een klein rond taartje, klouria genoemd, dat de plaats inneemt van onze uitnoodigingskaarten. Reeds vormde zich de stoet.
De Bracy blies driemaal op den horen, en de boogschutters, die den muur bezet hadden bij de aankomst van den stoet, haastten zich de ophaalbrug neder en hen binnen te laten. De gevangenen door hunne wachters gedwongen om af te stijgen, werden naar een vertrek geleid, waar hun in haast eenig eten werd voorgezet, waarin niemand trek gevoelde, dan Athelstane.
En daar van uit de breede poort, kwam de processie op de overlommerde Begijnenvest. Die den stoet opende was de lange koster Lamdieke in roode soutane en wit koorhemd. De dag glom op zijn platte kletskop waarover een dunne klis zwart haar lag gekamd. Hij torschte een hoog mageren kruis, en zijn oogen zagen naar omlaag.
"Gij ziet," fluisterde Deodaat Reinout in, "met welk een zorg zij hun harem wenschen te bewaren." Reinout antwoordde niets; doch, zich op de lippen bijtende, zag hij Adeelen met een verstoorden blik aan. De dienaars nu, op een viertal na, weggezonden hebbende, begaf de geheele stoet zich op weg.
"Daar is hij, meneer," zei 't dienstmeisje en stond stil, terwijl ze met den vinger naar iets wees. De stoet hield stil op eerbiedigen afstand, en liet den ouden man alleen verder gaan. Een menschelijk lichaam, hangend aan den tak van een sentoel-boom, slingerde zacht heen en weer, bewogen door den morgenwind. De oude man keek er een poos naar.
Van den geheelen stoet ontsnapte niemand dan Wamba, die bij deze gelegenheid veel meer moed betoonde, dan zij, die aanspraak maakten op een grooter verstand.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek