Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 4 juni 2025
Hij deed ze met een touwtje ronddraaien zoodra hij Rozeke zag, en weer zongen de andere, met hun fijne, teere stemmetjes: "Wel sterre, wel sterre, gij moet er zoo stille niet staan, Gij moet er met ons mee naar Bethlehem gaan." "Neem," zei Rozeke ontroerd, hun de centen en het schoteltje aanreikend, "moar 't schotelke moet-e morgen weere brijngen, zille."
Zoover het oog reikt, ziet men overal leven en beweging; bijna op iederen heuvel zit rechtop als een Eekhoorntje, de kleine, geelachtig bruine Marmot; het naar boven gerichte staartje is voortdurend in beweging en de fijne, blaffende stemmetjes van de vele duizenden dieren, vereenigen zich tot een gonzend gedruisch.
Stappen en stemmetjes werden luider door de zware lucht en 'n heele groep kleine meisjes in capes, de kappen over de losse haren getrokken, kwamen glijdend en stoeiend voorbij het raam, bleven dichtbij staan om elkaar te kochelen, en sneeuwballen te werpen naar 'n grooten hond, die ze blaffend nasprong.
De spotvogels, die hem de eerste maal zoo geplaagd en bespot hadden, omfladderden hem weder het hoofd en riepen met hun fijne stemmetjes zonder ophouden: „Mijnheer de student, mijnheer de student, loop niet zoo hard. Kijk niet zoo in de wolken gij zoudt op uw neus kunnen vallen.
Nellie ging zoeken: daar zag ze in de eetkamer eene keurig gedekte tafel met allerlei heerlijkheden. Na den eten een beetje in den tuin wandelen, een poosje met mooie poppen spelen en toen weer lezen, één van de mooie boeken uitlezen. Toen naar bed o, wat een heerlijk bed! 't Was wel wat ongezellig, geene stemmetjes van broertjes en zusjes te hooren.
Wij zijn hier onder den blauwen hemel van Soedan, op de plaats zelve, waar Gordon viel, en in een ideaal park, vol groen en bloemen en frischheid, waar de vogels hun melodieuse stemmetjes mengen onder de tonen der militaire muziek.
Het is een zonnegewiegel van blaren, als gespeel van kinderen. Als ik goed luister, droomerig luister, hoor ik jubelkreetjes, schelle stemmetjes. Maar er zijn geen kinderen. De wind zwiept de takken op. Blaren huppen en joelen. Er zijn geen kinderen. Het is bedrog. Er zijn groene blaadjes, dwarrelend door elkander, er is lichtgelach op de loovers, er zijn schaduwtjes en zilverschubben.
Nu hoorde hij toch duidelijk stemmetjes fluisteren en voetjes trippelen. Zie, daar in de duistere diepte der struiken gloeide even een klein, blauw vonkje en verdween. Daar weder een en weder! Stil ... als hij goed luisterde, hoorde hij geschuifel in de bladeren vlak bij hem, bij dien donkeren boomstronk. De blauwe lichtjes kwamen er achter te voorschijn en hielden stil op den top.
Johannes meende reeds hun fijne stemmetjes en het geschuifel hunner voetjes te hooren, doch het was nog middag. De vogelen waren bijna allen weg, alleen de lijsters smulden aan de helroode bessen. Eén zat gevangen in een strik. Met uitgespreide vleugels hing zij daar en spartelde, tot het scherp omknelde pootje bijna vaneen scheurde.
De jurkjes, de schortjes, de kantjes, de beentjes der meisjes, waarmee ze zoo aardig stappen konden, de stemmetjes en de fraaibelijnde gestalten, ze gaven aan de dorre woestijn iets liefelijks. En zonder meisjes had ik het in mijn eerste school zeker absoluut niet uitgehouden. Wat ik voor haar voelde, was onmogelijk te zeggen. Geen enkele onvoegzaamheid, dat weet ik echter zeker.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek