Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 8 oktober 2025


Ternauwernood hersteld van zijn ziekte, nog prikkelbaar, nog treurend om het verlies van Annette en wanhopend aan de gunst der Muzen die hem lang aan zijn lot hadden overgelaten zoo stapt hij af in zijn nieuwe woonplaats en vermoedt weinig dat juist nu zijn levensloop een definitieven keer gaat nemen. De stad en de menschen die hij ontmoet lijken hem middelmatig als alles!

De reiziger, die aan wal stapt op de Fidsji-eilanden wordt, zoo niet van bewondering, dan toch van verbazing vervuld, als hij, van de stoomboot komende, mannen op zich ziet toetreden met een overvloedigen haardos en van een type, dat veel verschilt van dat, 't welk hij heeft kunnen bestudeeren op de andere eilandengroepen, waar óf het toeval óf het programma voor zijne omzwervingen hem voerde.

Door het bevestigend antwoord een weinig gerustgesteld, stapt hij moedig verder: wederom aan een huis gekomen, waar licht aan de deur brandt, gaat hij er voor staan en leest nu: "ZZ 254." Nu is hij geheel uit de lijken geslagen; want hij begrijpt niets van het nummeringstelsel, dat hier gevolgd wordt, noch hoe zich 254 kan bevinden tusschen 334 en 424.

Met beide handen strijkt hij het krullende, donkerbruine hair achter de ooren en stapt de schoonmaakster voorbij naar zijne studeerkamer. De gedienstige volgt. Zonder te spreken stopt zij hem het lange strookje wit papier in de hand. André maakt een driftig gebaar, hij loopt de kamer op en neer. Hij mompelt onverstaanbare woorden. Eindelijk bedenkt hij zich.

Nou, ik had er een vollen neef bij. Wat kom jij hier doen? zeit me neef. Ik zeg, ik weet 'et niet, zeg ik; en menheer stapt zoo binnen. Nou, ik docht: menheer zal alevel zoo gek niet wezen dat ie daar binnen van dat possie spreekt; want ik docht, dat ding is ofgedaan; hij het wel gezien dat ik der geen zin in heb. Maar al zen leven! Ik wacht wel een hallefuur; daar wordt gescheld.

Een werkman stapt op Z. K. H. toe met een: »Vuur, asjeblieft meheerDe Prins heeft blijkbaar schik, dat hij niet herkend wordt, doet even een flinken trek en houdt zijn pijp aan den onbekende voor en vraagt, terwijl die een goeden haal doet: »Gaat het?« »Opperbest meneeren daarop: »Dank je wel menheermet een tik aan zijn pet. »Tot je dienstvan den Prins, die glimlachend verder gaat.««

Hij is onrustig en stapt steeds sneller voort. Gelukkig! hij is in zijn woning; vrouw Mijntje zit als naar gewoonte nog op en is aan ’t werk. „Gênavond, moeder!” zegt hij binnenkomend. „Gênavond, Dirk.” „Wat scheelt eraan? Je hebt gehuild! Waarom, Mijntje?” „Ach, God! weet je ’t nog niet? We moeten er uit; in de andere week al.” „Wat zeg je daar? Is ’t waarachtig?”

Khepera is een god van eenig gewicht, want hij wordt de schepper en vader der goden genoemd, tevens beschouwde men hem als het type der wederopstanding vanwege het symbool van den bal, welke levend zaad bevatte en waarschijnlijk in nog een ander opzicht, daar de opkomende zon als het ware den eenen morgen na den anderen uit zijn nachtelijke graf stapt.

De politieman zegt niet onvriendelijk: "Neen, hoor eens, goeie vriend, dat gaat maar zoo niet", en de bundel lompen antwoordt heesch en heftig: "Te moeten denken, dat zulken als ik zulken als jij aan een bestaan helpen." Maar hij gaat toch opstaan en stapt het slop uit met het air van iemand, die aan een belangrijke afspraak gevolg gaat geven.

Hij stapt echter weer even handig van de zaak af en verschoont er zich mee, dat het enkel zijn vurige liefde voor haar is, en dan vergeeft Hermoine hem en zendt hem eindelijk weg, overgelukkig, hartstochtelijker dan ooit, maar met het bewustzijn, dat hij een lastig werk voor zich heeft om de jonge dame te schaken en toch haar liefde te behouden.

Woord Van De Dag

beschouwt

Anderen Op Zoek