United States or Sweden ? Vote for the TOP Country of the Week !


Toen het slotplein ledig was, stapte de horlogemaker met geweer en sabel in de provisiekamer van mamsel Westphalen, en mamsel Westphalen droogde hare oogen af, en sprak: "Mijnheer Droi, gij zijt een reddende engel!" Zij noemt hem namelijk altijd Droi in plaats van Droz, daar zij meent, dat Droi zuiverder Fransch is en dat de menschen het juiste accent niet aan den naam geven.

De vos bleef bij hen en zeide: »nu zal ik je ook aan den gouden vogel helpen. Als je dicht bij het slot van den vogel zult zijn, laat dan de jonkvrouw afstijgen, ik zal haar bewaken. Rij dan met het gouden paard het slotplein op; dat gezicht zal bovenmatige vreugde geven, en zij zullen den gouden vogel buiten brengen.

De 17de eeuw heeft ook de beide poortgebouwen van het slotplein en den voorburcht zien verrijzen, met de weidsche stallingen en koetshuizen, die den voorhof omgeven, opvolgers van de »bouwinghe«, de boerderij voor het kasteel, die in 1280 vermeld wordt. Daarbuiten, nog verderaf, liggen buitenhof en moestuin, in den met hooge boomen beplanten singel, die het Rijnwater keeren moet.

Iwein had zich echter op hunne komst voorbereid en den ring van Luned, zooals de jonkvrouw zeide te heeten, aan den vinger gestoken. Bij gevolg stormden zijne vijanden hem in woeste vaart voorbij, zonder hem te bemerken en waren weldra door de hoofdpoort verdwenen. Toen trad Iwein het slotplein op, waar hij Luned op zich vond wachten.

Wij gingen 't zonbegloeide slotplein binnen, Waar eenzaam bloeide blanke acacia, En sloegen, zwijgend, met verrukte zinnen, Dit bouwwerk van vervlogen eeuwen ga: "O tijd," zoo dacht ik "hoe moet elk U minnen, "Die liet den Tijd zoo hecht een schoonheid na, "Dat zij nog thans, wat wankle of nieuw ontsta, "Ten hemel beuren blijft de trotsche tinnen.

Het slotplein lag geheel verlaten, nergens trof mijn oog een spoor van menschelijk leven, maar toen mijn gastheer driemaal op een schild had geslagen, dat naast de poort hing, verscheen als bij tooverslag een leger van knechten en volgelingen uit de deuren van het kasteel.

Op het met mos begroeide slotplein omhelsde Mechtilde hem lang en zwijgend. Naast de zeventienjarige stond de jonker van Falkenstein, die zich diep voor den teruggekomen heer boog en hem zacht begroette met de woorden: "Welkom, vader!" Toen kwam er plotseling een herinnering bij den ridder op, die de vreugde van het weerzien vergalde.

Te zamen daalden zij toen van den toren af, en de koning ontwaakte, en de koningin, en de geheele hofstoet en met groote oogen zagen zij elkander aan. En de paarden op het slotplein stonden op en schudden zich, de jachthonden sprongen en kwispelstaartten, de duiven op het dak haalden het kopje uit, keken rond en vlogen weg.

"Kostelijk," zegt de oude heer: "maar, kindlief, hoe komen wij met die zes kerels, hier buiten op het slotplein, nog klaar?" "Dat is maar zoo'n maraudeurs- en strooperstroep," zegt mijn oude, "laat mij maar begaan, ik zal hen wel bang maken."

Ik zou in mijn eigen kasteel niet toegelaten zijn, zoo men niet gemeend had, dat ik de bediende van een goochelaar was, die de lieden op het slotplein zeer verlustigt, als men in overweging neemt, dat ze vergaderd zijn om de begrafenis van hun heer te vieren.