Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 15 juni 2025


Een oude Jood verklaart daarop aan Alexander dat die steen zo zwaar is dat al het goud der wereld er niet tegen opweegt; maar wanneer men slechts het oog met een weinig slijk bedekt, wordt de steen heel licht. Dat is een simbool van het menselik oog dat door al het goud der wereld niet verzadigd wordt, maar welks begerigheid pas niet meer opgewekt wordt, wanneer het onder de aarde ligt.

Ze gingen in Shepperton geen huis binnen, zooals de doodmoede jongen gedacht had, maar bleven voortloopen door slijk en duisternis, door sombere laantjes en over koude open vlakten, totdat zij op kleinen afstand de lichten van een stad zagen. Toen hij ingespannen voor zich uitkeek, zag Oliver, dat het water juist onder hen was en dat zij vlak bij een brug waren.

Dezen keer gelukte het niet. Een levendig gesprek begon; ik trachtte van mijn kant duidelijk te maken, dat wij zouden betalen en dat wij hun vrienden waren; maar het hoofd der bende, een schelm met een bijzonder ongunstig uiterlijk, bleef bij zijn weigering. Ten slotte vloog een der onzen op hem af en duwde hem in de rivier, waaruit de schurk weer opdook met den mond vol slijk.

Nooit kan ik me weer opheffen, want ik ben moreel gezonken in 't slijk gezonken. Ik ben gebroken. .. In dit oogenblik klonk oprechte, diepe wanhoop uit zijn woorden; hij zag me niet aan en zat daar onbewegelijk. Waarom zoo te wanhopen? vroeg ik.

Midden op den weg komt een breede waterstraal uit een spleet in den rotswand op ongeveer vijftig meter boven het dal, en stort zich in de Mürz onder schuimend uiteenspatten op de rotsen. Een houten trap met treden, die door het slijk glibberig zijn geworden, voert een eindje in de geheimzinnige duisternis van de spleet.

Ik zal tot aan mijn dood bij de weduwe blijven; en als ik een geduchte roover zal zijn, van wien iedereen den mond vol heeft, zal ze nog blij toe wezen, dat ze me uit het slijk heeft gehaald." Dus eindigt dit verhaal. Daar het uitsluitend mijne bedoeling was, de geschiedenis van een jongen te vertellen, mag ik thans ophouden; anders zou het de levensbeschrijving van een man worden.

»Luisterzei de stervende vrouw hardop, als deed zij een geweldige poging om de laatste levenskracht, die in haar sluimerde, op te wekken. »In deze zelfde kamer in ditzelfde bed heb ik eens een mooi jong schepseltje opgepast; ze werd in het huis gebracht met doorgeloopen, gezwollen voeten en vol slijk en bloed. Zij bracht een jongen ter wereld en stierf.

Gansche plakkaten slijk, sommige nog nat, andere al opgedroogd, bedekten hem van het hoofd tot de voeten, en daaruit moest men afleiden dat hij zeer slechte wegen had gevolgd. Toen zij zijne stem hoorde, kwam vrouw Barberin naar voren en op het oogenblik, dat hij den drempel had bereikt, stond zij vlak tegenover hem. Ik breng nieuws uit Parijs, zeide hij.

Ik stond voor de deur van ons huis een boterham te eten. Hij opende het hek niet, maar zijn hoofd er boven stekende, vroeg hij me of hier niet vrouw Barberin woonde. Ik verzocht hem binnen te komen. Hij opende het hek, dat op de hengsels knarste en kwam op het huis af. Nooit had ik iemand gezien, die zoo met slijk was bemorst.

Midden op den weg komt een breede waterstraal uit een spleet in den rotswand op ongeveer vijftig meter boven het dal, en stort zich in de Mürz onder schuimend uiteenspatten op de rotsen. Een houten trap met treden, die door het slijk glibberig zijn geworden, voert een eindje in de geheimzinnige duisternis van de spleet.

Woord Van De Dag

zelenika

Anderen Op Zoek