Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 23 juli 2025


O schut uw droevend hart Voor zulk een zonde; ik bid om Godswil, duld Niet dat zoo zware schuld Uw ziel belemmre die nog hoopt haar Vrouwe Te zullen wederzien en in haar arm Te rusten eens. Ach, dat die troost u warm'.

Vrouwe des Heils, wier glorie nooit kan enden, Moeder van Jezus zoet, wiens heilge dood, Ons te verlossen van der helle nood, Den doem van 's eersten vaders val mocht wenden; Zie hoe mij Amor's wreede knechten schenden Met schichten scherp, aanschouw mijn foltring groot; Moeder vol deernis, zachte bondgenoot, Schut mij voor de vervolging zijner benden!

Glimlachend kwamen zij binnen, de oude boer luidruchtig, de boerin stil, en dadelijk zetten zij, als in hun eigen huis nog, hun parapluies achter het houten schut naast de deur en kwamen handenwrijvend bij het helder-vlammend haardvuur, de boer met schel-galmende stem vertellend van de onbegaanbare wegen en van de vele sneeuw die zonder twijfel nog met hoopen uit de dikke, grijze lucht zou vallen.

Tot bezinning gekomen, snelde de sluiswachter naar het schut, en poogde de valdeur te doen zinken, wat hem met de hulp der inmiddels toegesnelde huishoudster eindelijk gelukte.

De koning en zijne dames vermaakten zich kostelijk met de verlegenheid der heeren; tot eene der dames, van plaats willende verwisselen, tegen het schut stootte, dat met een zwaren slag omviel.

~Beschermen~ en ~beschutten~ duiden beiden aan, dat er een middel gebruikt wordt, nl. een scherm en een schut, om het gevaar te keeren. De Alpen ~beschutten~ de Povlakte tegen de noordenwinden. Het gebruik wil echter, dat ~beschutten~ meer op schadelijke invloeden en ~beschermen~ meer op gevaren ziet: Gij moet u tegen den kouden wind ~beschutten~. Ik zal u tegen dit gevaar ~beschermen~.

La zou nog een poosje blijven om in 't huishouden te helpen. De voordeur ging open en voor de derde maal, dien ochtend, stak Smul van achter 't houten schut zijn hoofd naar binnen.

JERONIMO. Hoe, ben je stom? spreek op, nu wakker spreek. Ja wel! IZABEL. Ach, Vader, ’k durf in ’t minst daar tegen Appelleeren. JERONIMO. Ik wel, dat schut ik. LEANDER. Ei, wil u niet eens bezeeren, Kent gy dit schrift wel? ’t is uw hand, gy hebt geen kracht Tot Appelleeren. JERONIMO. Hoe? DANDYN. Hy heeft u in zyn macht. JERONIMO. Ik zie, ik ben verleid, maar ’k zal dat revenzeeren.

Het is mij wel bekend, dat er eenige Meren zijn, wier droogmaking niet wil gelukken; maar daar, is de reden van: óf omdat de klei te diep ligt, óf omdat die Meren aan een bergachtig land, of grof zand gelegen zijn, dat geen water schut, zoo als ik hetzelve wel gezien en bevonden heb; óf omdat de grond met struiken of bladen van boomen opgehoogd en bezet is, en hierdoor lek en sponsieus blijft.

Een vijandige hand had de valdeur van het schut opgehaald, en met woeste vaart stortte het water van het meer zich naar beneden.

Woord Van De Dag

1195

Anderen Op Zoek