United States or Saint Barthélemy ? Vote for the TOP Country of the Week !


SALOME: Is deze profeet een oud man? EERSTE SOLDAAT: Neen, Prinses, hij is een zeer jong man. TWEEDE SOLDAAT: Men is er niet zeker van. Er zijn er die zeggen dat het Elias is. SALOME: Wie is Elias? TWEEDE SOLDAAT: Een overoud profeet uit dit land, Prinses. SLAAF: Welk antwoord mag ik brengen aan den Tetrarch van de Prinses?

HERODES: Gij luistert niet naar mij, gij luistert niet. Laat mij dan toch spreken, Salome. SALOME: Het hoofd van Jokanaän. HERODES: Neen, neen, dat wilt gij niet. Gij zegt dat enkel om mij een oogenblik leed te doen, omdat ik u den geheelen avond heb aangezien. Dat is zoo, ik beken het. Ik heb u den geheelen avond aangezien. Uw schoonheid heeft mij ontroerd.

Daar is niets wat hij niet kan... Het is zonderling dat de jonge Syriër zich heeft gedood. Ik betreur dat dit geschied is. Ik betreur het zeer. Want hij was schoon om te zien. Hij was zelfs zeer schoon. Hij had zeer smachtende oogen. Ik herinner mij hoe ik hem smachtend heb zien kijken naar Salome. In waarheid, ik vond toen dat hij een weinig te veel naar haar zag.

Doop er uw roode lipjes in, en dan zal ik den beker ledigen. SALOME: Ik ben niet dorstig, Tetrarch. HERODES: Hoort gij hoe uw dochter mij antwoordt? HERODIAS: Ik vind dat zij groot gelijk heeft. Waarom ziet gij haar voortdurend aan? HERODES: Brengt mij vruchten. Ik zie gaarne den beet uwer tandjes in een vrucht. Bijt een klein stukje uit deze vrucht, en dan zal ik eten wat overschiet.

Zeg den soldaten dat zij afdalen en mij brengen wat ik vraag, wat de Tetrarch mij beloofd heeft, wat mij toebehoort. Daalt af in den put en brengt mij het hoofd van dezen mensch. Salome vat het aan. Herodes verbergt zijn gelaat achter zijn mantel. Herodias glimlacht en wuift zich koelte toe. Zie, ik zal hem nu kussen. Ik zal er in bijten met mijne tanden zooals men bijt in een rijpe vrucht.

Als een vijand vergif schenkt in die bekers, worden zij gelijk appelen van zilver. In een kistje ingelegd met amber heb ik sandalen ingelegd met glas. Ik heb mantels die komen uit het land der Seren en armbanden bezet met karbonkels en met graveelsteen, die komen uit de stad Euphrates ... Wat wilt gij nog meer, Salome? Zeg mij wat gij verlangt, en ik zal het u geven.

HERODIAS: Wel gezegd, mijne dochter. HERODES: Neen, neen, Salome. Dat vraagt gij mij niet. Luister niet naar uwe moeder. Zij geeft u altijd verkeerden raad. Gij moet niet naar haar luisteren. SALOME: Ik luister niet naar mijn moeder. Voor mijn eigen genoegen vraag ik het hoofd van Jokanaän op een zilveren schotel. Gij hebt gezworen, Herodes. Vergeet niet dat gij gezworen hebt.

Mannaeï hield het bij de haren aan zijn gestrekten arm, trotsch op het gejubel. Hij legde het op een schotel en bood het Salome aan. Snel klom ze de tribune op. Na een lange pooze werd het hoofd teruggebracht door de oude vrouw, die de Viervorst's morgens was gewaar geworden op het platform van een huis, en straks in Herodias' kamer. Hij deinsde terug om het niet te zien.

Laten wij ons in ons paleis verschuilen, Herodias. Ik begin bevreesd te worden. De sterren verdwijnen. Een groote zwarte wolk glijdt voor de maan en bedekt haar volkomen. Het tooneel wordt zeer donker. DE STEM VAN SALOME: Ah, ik heb uwen mond gekust, Jokanaän, ik heb uwen mond gekust. Daar was een wrange smaak op uwe lippen.

SALOME: Ja, hij zegt afschuwelijke dingen van haar. SLAAF: Prinses, de Tetrarch verzoekt u terug te keeren naar het feest. SALOME: Ik ga daar niet terug. DE JONGE SYRI