Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 23 november 2025
Dat loopt met bijlen en weet er niet mee om te gaan. En wat zegt gij van die eenvoudige manier om iemand gevangen te nemen? Hadt gij al eens gezien, hoe men een ruiter, met een riem van zijn paard haalt? Nog nooit! Dat wil ik wel gelooven. Gij hebt trouwens nog zoo veel, nog zoo oneindig veel niet gezien van wat wij weten en kunnen. Wat zou de Shoet tegen onzen Effendi vermogen?
Nogmaals gaf Siddha zijn paard de sporen, maar 't volgend oogenblik lag hij in zijne volle lengte in het gras: een dicht begroeide kuil had paard en ruiter doen storten. In een oogwenk echter was deze weer op de been. 't Is niets, Vatsa! zeide hij tot zijn dienaar, die van zijn paard gesprongen, op hem was toegesneld, ik ben hier zacht genoeg neergekomen.
Deze waardige dienaar der kerk reed op een makken, welgemesten muilezel, welks tuig zeer prachtig, en welks toom, volgens de gewoonte van dien tijd, met zilveren schelletjes versierd was. Hierop zat hij geenszins met de linkschheid van den kloosterbroeder, maar met al de gemakkelijke losheid van een geoefenden ruiter.
Brandt, Leven van de Ruiter, 382, 480. In 1676 was een Jacob Stellingwerf 1e Luit. op het schip Oostergoo. Zoo vinden wij in 1652 een Kapitein Sipke Fockes en in 1665-1673 Anske Fockes. Brandt, 444. De zelfde noemt bl. 183, 193, 196 ook den Kolonel Ernst van Aylva en den Kapitein Hemmema, die in 1659 den togt naar Zweden mede maakten, doch denkelijk bij het krijgsvolk behoorden.
De mond schreeuwt, het zand vult hem; stilte! De oogen zien nog, het zand sluit ze; nacht. Dan zinkt het voorhoofd, een weinig haar beeft nog boven het zand; een hand komt uit het zand, beweegt zich en verdwijnt. 't Is de akelige verdwijning van een mensch. Soms verzinkt een ruiter met zijn paard; soms een voerman met zijn kar; alles zinkt onder het zand.
Bertolf was een uitmuntend landbouwer, een bedreven jager, een flink ruiter die, sedert hij met zijn schrander paard, den onverwinnelijken Sleipnir, te velde trok, zelfs door graven en andere hooggeplaatste lieden, met achting werd bejegend.
En Te Peerdt van iemand die veel te peerd reed of anderszins een ruiter was, in tegenoverstelling van eenen anderen, misschien gelijknamigen man, die niet te peerd kon ryden, maar die te voet moest gaan, en daarom den bynaam van Te Voet kreeg. Te Voet immers, zoo wel als Te Peerdt, komt nog heden als geslachtsnaam voor.
De jonge lieden staarden den ruiter na; zagen nog eenmaal naar het balkon, en Anne, die in de schoone dame hare meesteres herkend had, verloor zich, toen de trein geheel was voorbijgetrokken, arm in arm met haar Maarten in de dringende volksmenigte die, naarmate de stoet al meer en meer de plaats zijner bestemming naderde, ook steeds grooter en grooter werd.
Ditmaal had een der paarden zijn sprong niet goed berekend en viel. De ruiter werd natuurlijk over den kop van het paard heen geslingerd, en kwam op zijne lans terecht, die ongelukkig in den grond was gedrongen, met de punt naar boven.
Eensklaps gevoelt de ruiter bij een zeer sterken schok een stoot aan zijn knie; een plotselinge duizeling overvalt hem, en.... Neen, Gode zij dank! dat is goed afgeloopen; dat had veel erger kunnen zijn.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek