Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 27 juli 2025


En het gezangboek werd onder haar hoofd neergelegd, dat had zij zelf begeerd, de roos lag in het oude boek; toen begroeven zij grootmoeder.

Ook de liefde en vriendschap tusschen mannen en jongelingen wordt door hem beschermd, daarom is hem bijv. de heilige schaar der Thebanen gewijd, en vereerden de Atheners hem als den god, die door Harmodius en Aristogiton de bevrijding hunner stad bewerkt had. De roos en de duif zijn hem gewijd.

Grootmoeder heeft een gezangboek met groote zilveren sloten en leest dikwijls in dit boek; daarin ligt een roos, geheel platgedrukt en verdroogd; deze is niet zoo mooi als de rozen, die zij in een glas heeft staan, maar toch lacht zij haar het vriendelijkst toe, ja, er komen haar zelfs tranen in de oogen! Waarom zou grootmoeder de verwelkte bloem in het oude boek toch zoo aankijken? Weet gij het?

Zou hij belangstelling veinzen in den bronzen Shakespeare op de pendule? In den buste van Bilderdijk, met den vermaarden tulband om de slapen, die op den hoogsten top der middelste boekenkast rustte? In het medaljon met gouden rand, achter welks glas eene roos van het graf van Washington bewaard werd?

Bloemisten en moezeniers gebruiken altijd elk plekje van hun tuin zoo nuttig mogelijk; toch groeide in onzen tuin een prachtige bengaalsche stamroos, die in een verloren hoekje was blijven staan. Lize begaf zich daarheen en sneed een tak van deze roos af; zij keerde zich daarop tot mij, verdeelde het takje, waaraan twee knoppen zaten, die bijna uitliepen en gaf mij er een van.

Gij zijt tot nog toe een roos zonder doornen." "De toekomst is in Gods hand," zeide Madzy, met een zucht: "doch waarlijk, Ridder! gij doet Adeelen onrecht: hij heeft zich aan u alleen van een ongunstige zijde voorgedaan; maar zijn hart is goed, zijn moed onloochenbaar, zijn aard opgeruimd en gedienstig, wanneer er zich geen volksgeest in 't spel mengt: en altijd heb ik hem als mijn broeder geacht.

Zij hield haar handen op haar schoot, haar ééne duim tusschen de bladen van een rood reisboek; en klein wondje, nog frisch, bloedde aan haar wijsvinger, waarmeê zij een roos had geplukt, om die zoo-met-een in Jozefs knoopsgat te steken. Zij las niet. Zij zat roerloos, haar voeten in blauwe kousen en opengewerkte schoentjes, op een versleten voetenbankje.

Immers ook van deze kan men, met Vondel, zeggen: ....Hier blinckt de schoone regenboog Van bloemen loofwerck en festoen, Uit root en blaeu en geel en groen En gout gemengelt, in ons oogh.... ....Hier geeft genoffel, leli, roos Gemengt uit onderscheiden kleur, Trots Indisch velt, een lucht en geur, Hier praelt robijn, saffier, turkoos. Hier blinckt de gout- en zilvermijn.

Den 26sten, onzen weg zuid-zuid-westwaarts nemende, kwamen wy in het hoofd-kwartier, zeer vermoeid, zeer vermagerd, en ik had zelf de roos in het aangezicht. Ik stelde myn dagverhaal ter hand aan den Lieutenant Colonel DES BORGNES, die het bevel voerde.

Op den beganen grond liep God nu met z'n gelen strooien deukhoed, z'n wandelstok met zilveren greep, z'n jas hing slobberig en breed en ondefinieerbaar bruinig over z'n rug, op z'n kraag lag roos, z'n broekspijpen waren te wijd en te lang en lagen met plooien op z'n schoenen.

Woord Van De Dag

staande

Anderen Op Zoek