Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 23 juni 2025
Op dit oogenblik sloeg hij den blik naar het strand: de golven hadden het buitenveld bedekt: de Hollandsche vaartuigen waren genaderd, en hun sloepen roeiden naar wal. "Daamke!" zeide hij met een vaste stem: "stijg te paard! neem dit blad en breng het aan den Heer van Aylva. Vloek over u, indien gij mijn laatsten wil niet voldoet."
Een goed half uur lang duurde de zonderlinge tocht. Toen spoelden de eerste golven tegen de prauw. Eenige van de koelies liepen het water in, spoelden slijk en zweet af en sprongen druipend nat in het vaartuigje, dat zij met korte riemslagen roeiden naar de wachtende zeilprauw. Die had al veel volk aan boord, kooplui met balen, zakken en kisten en visschers met hun versche vangst.
Ze konden nog wel zoowat loopen en gauw hadden wij haar in de vlet waarmee wij haar naar de Wodan roeiden. Daar gingen ze ferm onder de dekens, na warm gewreven te zijn, want de stumpers waren totaal verkleumd, en kregen ze gloeiende kruiken aan haar voeten, die wel heelemaal bevroren leken, zoo dik en stijf en wit waren die.
Wij voeren langzamer, en daarmee week ook de droom. We volgden den oever en zochten naar een ingang, dien we eindelijk vonden, doordat de inboorlingen met de riemen naar bekende klippen voelden. Een golf hief ons op, met volle energie roeiden de zwarten en snel schoten we op een golfrug over de koraalbank en voeren knarsend over fijn, wit zand.
De paltsgraaf ontving spoedig de treurige tijding. Zijn vaderhart was vervuld van smart en toorn. Hij beval de valsche toovenaarster dood of levend bij hem te brengen. Op den namiddag van den volgenden dag zeilde een goed bemande boot den Rijn af. Vier schippers roeiden, stoere, door de zon gebruinde mannen.
Een en ander geschiedde: en terstond zag men een groote beweging aan wal: in weinige oogenblikken waren niet ééne, maar een twintigtal booten bemand, die met alle haast en als om strijd naar het Hollandsche vaartuig toe roeiden; terwijl al de schepen en schuiten in de haven zich met toeschouwers vervulden, waarvan sommigen tot in de toppen der masten klommen om te ontdekken of zij ook iets in het scheepshol van den bierhaalder konden ontdekken.
Laurie en Jo roeiden de eene boot, mijnheer Brooke en Ned de andere, terwijl Fred Vaughn, de rumoerige tweeling, zijn best deed beiden te doen omkantelen, door in een een-persoons giek als een dolle waterspin overal heen te schieten.
Stil en onder den indruk van het stoute waagstuk, dat zij thans gingen ondernemen, roeiden zij bedaard verder. Jan Slob stond nog op den dijk, om hen na te kijken, en hij wuifde hun telkens toe met de hand, of zwaaide met zijne muts. De jongens waren met pistolen en dolken gewapend, maar deze waren zorgvuldig onder hun wambuis verborgen.
Zij liepen den weg dwars over en stapten in het schuitje van Marten, waarin de riemen reeds gereed lagen, evenals de verrejagers, die de Vrijbuiters niet gaarne misten. Zij staken van wal, 't Oude Hoen gezeten op het roerbankje, de beide knapen aan de riemen, en weldra plasten deze in het water. Met krachtige slagen roeiden zij in de richting van den Overtoom.
Hij en Edward Carrol, vergezeld van twee negers, bestegen eene sloep en roeiden ijverig de rivier op. In de nabijheid gekomen, staken zij naar het bedoelde eilandje over en onderzochten het zorgvuldig. Zij drongen zelfs eenige visschershutten binnen, die evenwel sedert eenigen tijd bleken onbewoond te zijn.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek