Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 28 juli 2025
Ook in hunne spreekwoorden en in hunne puntdichten, waarvan zij er zoovele bezitten, toonen de Letten genoeg, dat het hunnen geest niet aan kernachtigheid, hun verstand niet aan scherpte en Attisch zout ontbreekt.
Maar de Gouverneur negeerde deze snaaksche wanhoopsuitingen en strafte den jongen auteur hierdoor het pijnlijkst, getuige zijn klacht in de Max Havelaar: "Hij gunde me niet het minste martelaars-air, ik werd niet belangwekkend door vervolging, en mocht niet ongelukkig wezen door verregaande geestigheid!... 't Was om eens-voor-al te walgen van puntdichten en kalkoenen!"
Ach, ja, ik betreur de bekoorlijkheid der oude zeden; alles betreur ik ervan: die sierlijkheid, die ridderlijkheid, die innemende, hoffelijke manieren, die vroolijke weelde, welke iedereen had, de muziek die tot de bruiloft behoort, symphonie boven, tambourins beneden, dans, vroolijke gezichten aan tafel, geestige puntdichten, gezang, vuurwerk, hartelijk gelach, al den drommel, groote linten en strikken.
Bovendien was Cosette sedert vele jaren gewoon, zich door raadsels omgeven te zien; ieder kind, dat een geheimzinnige jeugd heeft gehad, is steeds tot ontberingen gereed. Zij bleef echter Jean Valjean "vader" noemen. Cosette, die als in den hemel was, was met vader Gillenormand hoogelijk ingenomen. 't Is waar, dat hij haar met puntdichten en geschenken overlaadde.
Ik beproefde het nogmaals, zij wierpen mij puntdichten naar het hoofd, bespotten mijnen God en mijnen hemel. Lang dacht ik na over de oorzaak van het mislukken mijner poging, eindelijk vond ik haar. Een dagreize van de stad verwijderd ligt een dorp, uitsluitend bewoond door herders en tuiniers.
Wel begrijpelijk zeide nog Jan Vos in een zijner puntdichten: »Gij bant het wijf als 't met haar echte man wil eeten, Zoo 't bannen duivels is, zoo moet gij duivels heeten.« Ook was het natuurlijk, dat de overheid deed wat zij kon, om het kwaad tegen te gaan, wat zeer moeielijk viel, omdat het 't inwendig leven der gemeenten raakte.
Was dit echter gevolg van al te groot leeftijdsverschil, dan kon het wel door de openbare meening worden veroordeeld, maar moeielijk door de wet worden tegengegaan. Natuurlijk geschiedde dit meest om het »heilig goud«, gelijk Jeremias de Decker in zijn puntdichten zegt: »'t Geld geld nu meer als d'eer, 't goud word als God gesmeekt, Men juycht als Pluto pleyt; men dut als Plato preekt«;
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek